Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
4.2.5 Paspoort, afgegeven zonder deugdelijk identificatieproces (‘blanco paspoort’)
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2024
- Bronpublicatie:
18-09-2024, Stcrt. 2024, 30836 (uitgifte: 30-09-2024, regelingnummer: WBV 2024/20)
- Inwerkingtreding
01-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-2024, Stcrt. 2024, 30836 (uitgifte: 30-09-2024, regelingnummer: WBV 2024/20)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND merkt een paspoort als paspoort, afgegeven zonder deugdelijk identificatieproces aan, als bij aanvraag en/of afgifte geen kenbare toetsing heeft plaatsgevonden van de identiteit van de houder van het paspoort.
Een indicatie dat sprake is van een dergelijk paspoort kan zijn:
- •
het ontbreken van (uit- of inreis)stempels in het paspoort, terwijl het paspoort in het land van herkomst is afgegeven;
- •
het paspoort bevat geen handtekening of de handtekening is met behulp van druktechniek aangebracht;
- •
een afwijkende handtekening in het paspoort (in vergelijking met eerdere paspoorten of wat in de IND-administratie bekend is);
- •
het buitenlands paspoort is niet in persoon aangevraagd.
Zolang vaststaat dat identificatie van de vreemdeling heeft plaatsgevonden, is er geen sprake van een paspoort, afgegeven zonder deugdelijk identificatieproces. Dit kan onder andere blijken uit:
- •
de vreemdeling is geïdentificeerd bij aanvraag en/of afgifte van het paspoort;
- •
de vreemdeling heeft als paspoort een elektronisch reisdocument overgelegd, waar op de chip biometrische kenmerken zijn opgenomen als vingerafdrukken, gezichtsherkenning of irisscan;
- •
het paspoort is gebruikt voor internationale grensoverschrijding en bevat in- en uitreisstempels;
- •
het paspoort is al eerder gebruikt bij een (eerste) vergunningverlening en geaccepteerd als bewijsmiddel; of
- •
de vreemdeling heeft eerder een paspoort, afgegeven na deugdelijk identificatieproces overgelegd, waarvan de personalia overeenkomen met het opvolgende paspoort, afgegeven zonder deugdelijk identificatieproces.
Als er sprake is van een paspoort, afgegeven zonder deugdelijk identificatieproces, en er daardoor ook twijfel aan de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling bestaat, dan wordt herstelverzuim geboden. De vreemdeling wordt gevraagd om bewijsmiddelen over te leggen en uitleg te geven die de twijfel wegnemen.
Het algemene uitgangspunt is dat de vreemdeling moet aantonen dat het paspoort terecht aan hem is verstrekt. Het paspoort kan alleen worden geaccepteerd, als gebleken is dat het paspoort authentiek is en aan de rechtmatige houder is afgegeven. De vreemdeling kan bijvoorbeeld door het overleggen van een (zo nodig) gelegaliseerde verklaring van de autoriteiten van het land van afgifte aantonen dat het paspoort authentiek is en aan hem als rechtmatige houder is afgegeven.
De verklaring kan worden gelegaliseerd door de legalisatiebalie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Legalisatie van de consulaire verklaring maakt in dit verband ook onderdeel uit van het bewijs dat er een deugdelijke toetsing aan de identiteit heeft plaatsgevonden. Immers, de identiteitscheck is alleen deugdelijk te noemen als deze is gedaan door de daartoe bevoegde autoriteiten.
Het is niet vereist dat in de bewijsmiddelen is opgenomen dat de persoon zich fysiek heeft geïdentificeerd, dan wel dat de betreffende autoriteit de persoon aan de hand van een ander identiteitsdocument heeft geïdentificeerd dan het paspoort, afgegeven zonder deugdelijk identificatieproces.
Als de IND gerede twijfel heeft of bij de aanvraag en afgifte van een nationaal paspoort een goede identiteitsvaststelling heeft plaatsgevonden en daarom ook twijfel bestaat aan de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling, dan kan de IND de vreemdeling vragen om een nationale identiteitskaart over te leggen. Zeker als bij een identiteitskaart sprake is van een chip met biografische en biometrische gegevens, dan kan een dergelijke identiteitskaart mogelijk de twijfel aan de identiteit en nationaliteit wegnemen.
Als de handtekening in het paspoort van de vreemdeling ontbreekt, dan moet de vreemdeling zich wenden tot de autoriteiten van het land van herkomst en de handtekening alsnog in het paspoort plaatsen in het bijzijn van de bevoegde autoriteiten. De vreemdeling moet een (indien nodig gelegaliseerde) verklaring verkrijgen bij de bevoegde autoriteiten van het land waarvan hij onderdaan is, waaruit blijkt dat de handtekening onder toezicht van de autoriteiten van het land van herkomst is geplaatst. Deze (indien nodig gelegaliseerde) verklaring moet de vreemdeling vervolgens overleggen bij de IND.
Als het niet mogelijk is om alsnog een handtekening in het paspoort te plaatsen, dan moet de vreemdeling een nieuw paspoort aanvragen bij de autoriteiten van het land van herkomst. De IND ontheft de vreemdeling in dat geval in beginsel niet van de verplichting van het overleggen van een geldig paspoort.
Als er geen twijfel bestaat aan de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling, dan werpt de IND het bezit van een paspoort, afgegeven zonder deugdelijk identificatieproces, niet tegen.