Rb. Zutphen, 10-04-2012, nr. 06/916402-09
ECLI:NL:RBZUT:2012:BW1469, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Zutphen
- Datum
10-04-2012
- Zaaknummer
06/916402-09
- LJN
BW1469
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZUT:2012:BW1469, Uitspraak, Rechtbank Zutphen, 10‑04‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:7278, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 10‑04‑2012
Inhoudsindicatie
Verdachte, een rechtspersoon, is een groothandel in laboratoriumartikelen, chemicaliën, kunstenaars- en restauratiematerialen. Ten laste is gelegd dat verdachte hoeveelheden zoutzuur, zwavelzuur, aceton en tolueen heeft verkocht en geleverd en deze transacties niet heeft gemeld bij de FIOD-ECD in het kader van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (WVMC). Daarnaast is aan verdachte ten laste gelegd voorbereidingshandelingen te hebben gepleegd in het kader van de Opiumwet. De rechtbank spreekt verdachte vrij van overtreding van de WVMC, nu een grote hoeveelheid van 5.000 liter aceton is verkocht en geleverd vóór de ten laste gelegde periode. Voor wat betreft de overige transacties is niet duidelijk wat in de reguliere handel en met name bij verdachte gebruikelijke hoeveelheden zijn en bij welke hoeveelheid verdachte rekening had moeten houden met de mogelijkheid van een verdachte transactie. De rechtbank acht de voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet wel bewezen en veroordeelt verdachte tot een boete.
Partij(en)
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/916402-09
Uitspraak d.d.: 10 april 2012
Tegenspraak / dip/onip/oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte groothandel],
gevestigd te [plaats, adres],
ter zitting vertegenwoordigd door haar bestuurder [medeverdachte A].
Raadsman: mr. U. Yildirim, advocaat te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
- 9.
november 2010, 1 februari 2011 en 27 maart 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
- 1.
zij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen
in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 13 april 2010
te Twello (gemeente Voorst), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
als marktdeelnemer, de bevoegde instanties opzettelijk niet in kennis heeft
gesteld van (een) voorval(len) met betrekking tot geregistreerde stoffen,
dat/die er op wijst/wijzen of kan wijzen, dat deze in de handel te brengen
geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de illegale
vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, hebbende zij,
verdachte, en/of haar mededader(s)
meermalen, althans eenmaal (telkens)
opzettelijk (een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden zoutzuur en/of zwavelzuur
en/of aceton en/of tolueen verkocht en/of geleverd;
(De terminologie is gebruikt in de zin van de Wet voorkoming misbruik
chemicaliën en de Verordening (EG) nummer 273/2004 van het Europees Parlement
en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren)
(art 2 onder a van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën jo art 8 lid 1 van
de EG-verordening nr. 273/2004)
art 4 lid 2 Wet voorkoming misbruik chemicaliën
- 2.
zij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen
in of omstreeks de periode van 01 april 2008 tot en met 13 april 2010
te Twello, (gemeente Voorst), in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de
Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen van amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA
en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne,
zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of
cocaïne
- (een)
middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een
ander middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden
en/of te bevorderen,
- -
een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen en/of
- -
zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot
het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- -
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen
had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van
dat/die feit(en),
immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens)
(al dan niet via (een) ander(en)):
- -
hardware/laboratoriumbenodigdheden (onder meer twee destillatieapparaten
en/of een vacuümcontroller en/of meerdere rondbodemkolven, -welke
voorwerp(en) benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor de
bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA
en/of amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I -), voorhanden gehad en/of
verkocht en/of geleverd en/of besteld en/of
- -
(een) stof(fen), te weten (een) (grote) hoeveelheid/-heden aceton en/of
zoutzuur en/of zwavelzuur en/of mierenzuur en/of rode fosfor en/of jodium
en/of hexaan en/of methanol en/of formamide en/of natriumhydroxide en/of
wasbenzine (petroleum ether) en/of tolueen en/of fosforzuur en/of safrol (-
welke stof(fen) benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor
de bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of
MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I -) besteld, vervoerd,
opgeslagen, verpakt, bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt,
gekocht, verkocht, gefinancierd, ter beschikking gesteld en/of voorhanden
gehad en/of doen/laten bestellen en/of vervoeren en/of opslaan en/of
verpakken en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of afleveren
en/of verstrekken en/of kopen en/of verkopen en/of financieren en/of ter
beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of
- -
tot bovenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en
spandiensten verricht.
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
In de periode van 1 mei 2006 tot en met 1 juli 2008 zijn door of namens [verdachte groothandel] bij monde van [medeverdachte A] diverse meldingen, bestellingen en informatieverzoeken gedaan met betrekking tot verschillende stoffen waarop de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (WVMC) en de Opiumwet van toepassing zijn2. Naar aanleiding van een aanvraag van [verdachte groothandel] voor een activiteitenvergunning voor de stof efedrine is op 17 juli 2007 een integriteitsonderzoek ingesteld bij [verdachte groothandel]. Gesproken is met de heren [medeverdachte A] en [medeverdachte B]. [medeverdachte A] is tijdens het onderzoek onder andere voorgelicht over het mogelijke misbruik van de stof efedrine. Aan [medeverdachte A] zijn stukken uitgereikt, te weten de (EG) Verordeningen nr. 273/2004 en nr. 111/2005 en de contactgegevens van het meldpunt verdachte transacties chemicaliën van de FIOD-ECD. Mede naar aanleiding van het onderzoek is door [verdachte groothandel] afgezien van de transactie met de efedrine.
Tijdens diverse door de politie en Nationale Recherche ingestelde strafrechtelijke onderzoeken zijn op meerdere plaatsen in Nederland cocaïnewasserijen, een amfetaminelaboratorium en een productieplaats van metamfetamine aangetroffen3. Op al die locaties zijn chemicaliën aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met [verdachte groothandel] vof. Dit heeft geleid tot nader onderzoek, waarbij de verdenking rees dat [verdachte groothandel] vof (verdachte) zich heeft schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en overtreding van de Opiumwet.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie betoogd dat [medeverdachte A], handelend voor of namens verdachte, verdachte transacties opzettelijk niet heeft gemeld. Zij heeft hierbij de volgende omstandigheden van belang geacht:
- -
de kennis die [medeverdachte A] heeft op het gebied van chemicaliën;
- -
de waarschuwing op sommige chemicaliën dat de stof gebruikt wordt voor de productie van drugs;
- -
de bestelde hoeveelheden (ook afgezet tegen de normaal verhandelde hoeveelheden);
- -
de combinatie van de chemicaliën;
- -
de contante betaling;
- -
het niet in de administratie opnemen van deze bestellingen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie betoogd dat naast meldingsplichtige stoffen uit categorie 3 ook andere stoffen zijn geleverd waarvan, zeker in combinatie met de geregistreerde stoffen en in combinatie met elkaar, duidelijk was dat deze stoffen gebruikt zouden gaan worden voor de productie van middelen die staan vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. Verder zijn bij de doorzoeking van het bedrijfspand van verdachte op 27 oktober 2009 chemicaliën en laboratoriumbenodigdheden aangetroffen, die volgens de expert van het LFO zijn gebruikt bij dan wel zijn bestemd voor de omzetting van safrol naar PMK. Bij de doorzoeking van het bedrijfspand van verdachte op 13 april 2010 zijn opnieuw stoffen aangetroffen die worden gebruikt bij de productie of bewerking van drugs. De officier van justitie heeft verder betoogd dat op de computer van [medeverdachte D] en in diens administratie beschrijvingen zijn gevonden van de productie van metamfetamine met behulp van de jood-fosformethode. Daarnaast zijn bij doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte C] omzettingsprocedurebeschrijvingen van safrol naar PMK aangetroffen die door [medeverdachte D] zijn geschreven.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft hiertoe ten aanzien van feit 1 naar voren gebracht dat het klopt dat [verdachte groothandel] gedurende de ten laste gelegde periode verschillende hoeveelheden categorie 3 stoffen heeft geleverd aan medeverdachte [medeverdachte C]. Voor categorie 3 stoffen geldt echter geen meldingsplicht, tenzij het gaat om hoeveelheden van meer dan 30.000 kilo of in geval sprake is van een verdachte transactie. Van een levering van meer dan 30.000 kilo is geen sprake geweest. Daarnaast had medeverdachte [medeverdachte A] geen reden om te twijfelen aan de bestemming van de chemicaliën die werden besteld door en geleverd aan [medeverdachte C], nu [medeverdachte C] regelmatig sprak over diverse kunstrestauratie-projecten waarvoor hij de chemicaliën nodig had. Ook waren de persoonsgegevens van [medeverdachte C] bekend en via de telefoongids geverifieerd. Naar de mening van [medeverdachte A] waren de transacties met [medeverdachte C] om die reden niet verdacht en is niet opzettelijk nagelaten de bevoegde instanties op de hoogte te brengen van de transacties.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman betoogd dat [medeverdachte A] zich in geen van de transacties heeft gerealiseerd dat de verkoop was gerelateerd aan de productie van drugs. Safrol is nooit door [verdachte groothandel] geleverd. Alle overige stoffen, die wel door [verdachte groothandel] zijn geleverd, kennen een toepassing in de kunstwereld. Voor zover de levering geen gebruikelijke hoeveelheid betrof, had [medeverdachte A] geen aanleiding te twijfelen aan de transactie gelet op het feit dat de afnemer en het aangegeven doel bekend waren, aldus de raadsman. Verder was [medeverdachte A] niet bekend met de inhoud van de units achter [verdachte groothandel]. Er is volgens de raadsman dan ook geen sprake geweest van opzet op het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen door [verdachte groothandel].
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
De rechtbank stelt vast dat niet wordt betwist dat verdachte hoeveelheden zoutzuur, zwavelzuur, aceton en tolueen heeft verkocht en geleverd. De vraag die dient te worden beantwoord is of verdachte deze transacties had moeten aanmerken als verdachte transacties en of hij om die reden de transacties had moeten melden bij de FIOD-ECD.
De rechtbank komt wat betreft de in het requisitoir van de officier van justitie genoemde hoeveelheden van respectievelijk 5.000 liter en 600 liter aceton niet toe aan de beantwoording van deze vraag, nu deze leveringen hebben plaatsgevonden op respectievelijk 25 juni 2007 en 31 december 2007, dus buiten de ten laste gelegde periode.
Ten aanzien van het zoutzuur, zwavelzuur, de aceton en tolueen, geleverd in de ten laste gelegde periode, overweegt de rechtbank dat uit het proces-verbaal niet kan worden afgeleid en dat ook overigens niet duidelijk is geworden, wat in de reguliere handel en met name ook bij [verdachte groothandel] gebruikelijke hoeveelheden zijn en bij welke hoeveelheid verdachte rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat het een verdachte transactie betrof. Voorts is niet gebleken dat verdachte uit de overige omstandigheden had moeten afleiden dat de transacties betreffende de genoemde stoffen verdacht waren, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
Met ingang van 1 april 2008 is [verdachte groothandel] een vennootschap onder firma, gevestigd te Twello4. De vennoten zijn [medeverdachte A] en [medeverdachte D]. [verdachte groothandel] vof (verder: verdachte) is een groothandel in laboratoriumartikelen, chemicaliën, kunstenaars- en restauratiematerialen. [medeverdachte A] voornoemd verzorgde over het algemeen de inkoop, terwijl [medeverdachte D] voornoemd meestal de zaken via internet regelde5. Beiden deden zij verkooptransacties6. [naam 1], die in loondienst van verdachte was, deed voornamelijk inpakwerk7.
Uit de administratie van verdachte komt naar voren dat er transacties zijn gedaan waarbij chemische stoffen zijn geleverd die kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs. Zo is op 31 december 2008 de levering van 500 kilo rode fosfor en 500 kilo jodium dubbelgesublimeerd gefactureerd8. Deze chemische stoffen kunnen worden gebruikt voor de productie van metamfetamine9.
Eveneens op 31 december 2008 is gefactureerd de levering van de volgende chemische stoffen10:
- -
25 kilo calciumchloride;
- -
25 kilo norit 3-5 mm;
- -
200 liter ethylacetaat;
- -
500 liter hexaan;
- -
20 liter zoutzuur 35% p.a. rokend;
- -
200 liter methanol.
Calciumchloride, Norit 3-5 mm en ethylacetaat kunnen worden gebruikt voor het wasproces van cocaïne11. Hexaan is een oplosmiddel en kan eveneens worden gebruikt voor het wasproces van cocaïne. Zoutzuur 36% p.a. rokend kan worden gebruikt voor het kristalliseren van metamfetamine, MDMA en cocaïne, en voor de productie van onder andere amfetamine en PMK. Methanol kan worden gebruikt voor het kristalliseren van amfetamine en is een oplosmiddel voor de productie van diverse drugs.
Verder is een levering van 500 liter aceton op 31 december 2008 gefactureerd12. Aceton kan worden gebruikt als oplosmiddel voor de productie van diverse drugs, en voor de omzetting van isosafrol in PMK13.
Op de genoemde facturen staat het debiteurennummer [nummer]. [medeverdachte A] heeft verklaard dat dit debiteurennummer hoort bij [medeverdachte C uit plaats]14.
Uit de administratie van verdachte blijkt verder dat [naam 4 B.V.] op 1 september 2008 de levering van vijf keer 25 kilo natriumhydroxide mini-parels aan verdachte in rekening heeft gebracht15.
Op de achterzijde van een brief, gedateerd 15 december 2008, is een staffel gemaakt van een levering die naar de rechtbank aanneemt kennelijk in september heeft plaatsgevonden16. De bestelling betreft 500 liter aceton, 500 liter wasbenzine, 200 liter ammonia, 100 liter salp,
3 kilo norit, 100 liter zwavelzuur en 30 liter zoutzuur 36%.
In de administratie van verdachte is voorts aanwezig een order, gedateerd 20 maart 2009, betreffende de heer [naam 2]17. Het gaat om diverse laboratoriumartikelen en een aantal chemische stoffen, zoals ammoniumhydroxide 25%, tolueen, zoutzuur 36% p.a. rokend, aceton, natriumcarbonaat en zwavelzuur 96%.
Op 18 maart 2010 is een factuur opgemaakt op naam van [naam 3] voor de levering van
75 liter formamide, 20 liter zoutzuur 30% en 10 liter mierenzuur 85%18. [medeverdachte A] heeft hierover verklaard19 dat hij de bestelling heeft gedaan bij [naam 4] en dat de levering door [naam 4], factuur [nummer] in de bijlagen, gerelateerd is aan de levering aan [naam 3].
[medeverdachte A] heeft verder verklaard dat [medeverdachte C] regelmatig voor anderen in de aankoop van chemicaliën bemiddelde21. Ook [medeverdachte C] heeft verklaard dat hij een soort tussenhandelaar was22. Zo heeft een klant voor wie hij eerder stoffen had besteld en afgeleverd hem een lijstje met de stoffen calciumchloride, norit 3-5, ethylacetaat, hexaan, zoutzuur en methanol gegeven met het verzoek te informeren naar de prijs23. Het lijstje dat in het Spaans was, heeft hij vertaald en aan [medeverdachte D] gegeven met het verzoek om een prijsopgave. [medeverdachte D] heeft de stoffen besteld. Tot een bestelling door zijn klant is het niet gekomen. De door [medeverdachte D] bestelde stoffen stonden daarom tijdens de (eerste) doorzoeking op 27 oktober 2009 nog bij verdachte. Over de rode fosfor en jodium, bedoeld in de factuur in bijlage D 29824 heeft [medeverdachte C] verklaard dat hij een keer 50 kilo van beide stoffen bij [naam 5] heeft neergezet. De rode fosfor zat in een blauwe ton die hij in zijn eigen auto bij verdachte heeft opgehaald. Thuis heeft hij de rode fosfor overgepakt in een verhuisdoos. Ook het jodium dat was verpakt in een bananendoos heeft hij bij verdachte opgehaald. Beide dozen heeft hij naar [naam 5] gebracht. Van de partij rode fosfor en jodium heeft hij alleen de delen betaald die hij heeft opgehaald. Hij deed dat in opdracht van een Chinees-Nederlandse man uit [plaats] die er weer een koper voor had. Van de 500 kilo rode fosfor en 500 kilo jodium heeft hij zo'n 300 kilo geleverd aan deze Chinees-Nederlandse man. Volgens [medeverdachte C] gebruikte hij verdachte voor de opslag van stoffen25. Dit vindt bevestiging in de verklaring van [medeverdachte A], die eveneens heeft verklaard dat [medeverdachte C] [verdachte groothandel] gebruikte voor opslag26.
Tijdens het strafrechtelijk onderzoek hebben bij verdachte op het adres [adres te plaats] twee doorzoekingen plaatsgevonden. Op 27 oktober 2009 is in een unit op het terrein van verdachte een witte gesloten aanhangwagen aangetroffen met het kenteken [kenteken]. Dit kenteken staat geregistreerd op naam van [medeverdachte D]. De aanhangwagen is in beslag genomen28 en er is onderzoek gedaan naar de goederen die in de aanhanger waren geplaatst29. In de aanhanger zijn diverse laboratoriumbenodigdheden aangetroffen, waaronder:
- -
een doos met onder meer twee elektrische motoren van een Rotavapor (destillatieapparaat) (LS-1);
- -
een doos met onder meer een rondbodemkolf van vier liter en een verwarmingsplaat met roermotor (LS-3);
- -
een doos met een Rotavapor (vacuüm destillatieapparaat) merk "Büchi"type "R-200" met vacuümcontroller type "V-805" (LS-5);
- -
een doos met onder meer een verwarmingsplaat met roermotor (LS-8.4);
- -
een Rotavapor motor op standaard (LS-9);
- -
een doos met een vacuümpomp met bijbehorend glaswerk en slangen (LS-20);
- -
een verhuisdoos met onder meer een glazen maatbeker van 10 liter, een gebruikte rondbodemkolf van vier liter en een dikwandige vacuüm erlenmeyer van twee liter (LS-22);
- -
een doos met een glazen scheitrechter van twee liter, een glazen scheitrechter van één liter, een glazen bekerglas van één liter met hierin drie elektronische PH meters, een peervormige rondbodemkolf van twee liter voor gebruik met een Rotavapor, twee gebruikte koelers behorend bij een Rotavapor, een glazen koppelbuis voor een Rotavapor, een erlenmeyer van twee liter, een glazen gaswas fles, een glazen vacuümbeker van drie liter en een rvs-pan met rondbodemkolf van 250 milliliter (LS-25).
In de aanhangwagen is verder een aantal chemische stoffen aangetroffen, waaronder:
- -
een bruine fles van twee liter geheel gevuld met een heldere vloeistof en met op het etiket "Zwavelzuur 99 proc" (LS-14.1);
- -
een groene fles van één liter gevuld met 0,9 liter heldere vloeistof voorzien van een gedeeltelijk weggescheurd etiket van de firma [verdachte groothandel] met het opschrift "Mierenzuur geconcentreerd bestelnummer 0163" (LS-14.2);
- -
een groene fles van één liter geheel gevuld met een heldere vloeistof voorzien van een gedeeltelijk weggescheurd etiket van de firma [verdachte groothandel] met het opschrift "Waterstofperoxide 37% bestelnummer K6480" (LS-14.3);
- -
een witte kunststof jerrycan van vijf liter geheel gevuld met een heldere vloeistof, aan de bovenzijde voorzien van het opschrift "METHANOL" (LS-15.1);
- -
een witte kunststof jerrycan van vijf liter geheel gevuld met een zwakgele vloeistof, aan de zijkant voorzien van het opschrift "ACETONE" (LS-15.2).
Van de Rotavapor en van enkele andere goederen is een monster genomen en ter onderzoek opgestuurd naar het NFI. Na analyse van de monsters is gebleken dat30:
- -
het monster tissue, volgens opgave uit de uitgespoelde hals van rotavapor R-200, safrol bevatte;
- -
het monster bruine vloeistof, volgens opgave uit een bruine fles van twee liter, voornamelijk MDMA bevatte;
- -
het monster bruine vloeistof, volgens opgave uit een jampot, safrol bevatte;
- -
het monster donkergele vloeistof, volgens opgave uit een jampotje, amfetamine bevatte.
Bij de doorzoeking op het vestigingsadres van verdachte op 13 april 2010 zijn onder meer diverse jerrycans petroleum ether, een drum ammoniak, een fles parafine, twee flessen zoutzuur 36% en onbekende vloeistoffen aangetroffen31. Wederom zijn monsters genomen en opgestuurd naar het NFI. Na analyse is gebleken dat32:
- -
een monster lichtgele vloeistof met een geringe hoeveelheid bruin bezinksel metamfetamine bevatte;
- -
een monster gele vloeistof safrol bevatte;
- -
een monster gele zwak troebele vloeistof safrol bevatte;
- -
een monster donkerbuine bovenlaag op lichtbruine waterige onderlaag vloeistof safrol bevatte.
Op 13 april 2010 heeft tevens een doorzoeking plaatsgevonden op het adres [adres te plaats], het woonadres van medeverdachte [medeverdachte C]33. Bij deze doorzoeking zijn een procedurebeschrijving en een lijst met benodigdheden voor het productieproces van PMK aangetroffen34. [medeverdachte D] heeft verklaard dat hij de beschrijving kent35. Het handschrift van de procedurebeschrijving en de lijst met benodigdheden (betiteld als het betwiste handschrift) is vergeleken met pagina's uit verhoren waarop [medeverdachte D] aantekeningen/verbeteringen heeft genoteerd en blaadjes met teksten waarover [medeverdachte D] heeft verklaard dat het zijn handschrift is36. Voor het merendeel van het betwiste handschrift acht het NFI de bevindingen van het onderzoek zeer veel waarschijnlijker wanneer dit door [medeverdachte D] is geproduceerd dan wanneer een willekeurige andere persoon de schrijver ervan is.
Bij de doorzoeking op het adres van [medeverdachte C] is onder meer ook een procedurebeschrijving in het Engels aangetroffen betreffende de omzeting van isosafrol naar MDP2P37. Verder is een e-mailbericht, gedateerd 25 november 2009, aangetroffen van [naam 6] aan [medeverdachte C], waarin een prijsopgave wordt gedaan van onder meer een rotary evaporator Type R5002K38.
De woning van [medeverdachte D], gelegen aan de [adres te plaats], is op 27 oktober 2009 doorzocht39. Bij de doorzoeking is onder meer in de administratie van [medeverdachte D] een beschrijving aangetroffen betreffende de synthese van safrool40. Ook is in het Engels een beschrijving aangetroffen van een methode om metamfetamine te maken, waarbij onder andere rode fosfor en iodine worden genoemd41. Verder is een handgeschreven notitie aangetroffen met daarop laboratoriumartikelen en chemicaliën42. Bij de chemicaliën worden onder meer genoemd; rode fosfor, jodium, tolueen en natriumhydroxide.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met anderen in de periode van 1 april 2008 tot en met 13 april 2010 voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het overtreden van de Opiumwet. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat chemische stoffen zijn geleverd die kunnen worden gebruikt voor de productie of bewerking dan wel verwerking van drugs, waarbij [medeverdachte C] kan worden aangemerkt als een regelmatige klant. Zowel bij [medeverdachte D] als bij [medeverdachte C] zijn beschrijvingen aangetroffen die wijzen op de productie van drugs. Daarnaast is het aannemelijk dat een bij [medeverdachte C] aangetroffen handgeschreven procedure is geschreven door [medeverdachte D]. Ook acht de rechtbank van belang dat bij verdachte een aanhangwagen met goederen is aangetroffen, waarvan [medeverdachte D] heeft verklaard dat de aanhangwagen van hem was. Op monsters genomen van goederen uit die aanhangwagen is vastgesteld dat deze safrol dan wel amfetamine dan wel metamfetamine bevatten. Gelet op het feit dat [medeverdachte D] een van de vennoten was van verdachte, hij als zodanig betrokken is geweest bij de in- en verkoop van chemische stoffen, de aanhangwagen met goederen zich op het terrein van verdachte bevond en [medeverdachte D], gelet op de bij hem aangetroffen beschrijvingen kennis had van procedures voor de productie van drugs dan wel de bewerking daarvan, acht de rechtbank verdachte mede schuldig aan het ten laste gelegde.
Alle bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, leiden ertoe dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
- 2.
zij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 april 2008 tot en met 13 april 2010 te Twello, (gemeente Voorst), tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne, zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen,
- -
anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe middelen en inlichtingen te
verschaffen en
- -
zich en/of een of meer anderen middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten
heeft getracht te verschaffen en
- -
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist
of ernstige redenen had om te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die
feiten,
immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s) telkens al dan niet via (een) ander(en):
- -
hardware/laboratoriumbenodigdheden (onder meer een destillatieapparaat en een
vacuümcontroller en meerdere rondbodemkolven, -welke voorwerpen benodigd zijn,
althans kunnen worden gebruikt, bij/voor de bereiding en/of verwerking en/of
vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of
metamfetamine -), voorhanden gehad en/of verkocht en/of geleverd en/of besteld en
- -
stoffen, te weten hoeveelheden aceton en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of mierenzuur
en/of rode fosfor en/of jodium en/of hexaan en/of methanol en/of formamide en/of
natriumhydroxide en/of wasbenzine (petroleum ether) en/of tolueen en/of safrol
(- welke stoffen benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor de bereiding
en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of
amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine -) besteld, vervoerd, opgeslagen, verpakt,
bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, gekocht, verkocht, ter beschikking gesteld
en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen en/of vervoeren en/of opslaan en/of
verpakken en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of afleveren en/of verstrekken
en/of kopen en/of verkopen en/of ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en
- -
tot bovenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, of om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe middelen of inlichtingen te verschaffen, en door zich of een andermiddelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en door voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden te hebben gehad, waarvan verdachte weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 25.000,-.
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd gelet op de bepleite vrijspraak.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de in- en verkoop van chemische stoffen die kunnen worden gebruikt voor de productie dan wel de bewerking of verwerking van drugs. Daarnaast heeft verdachte stoffen en laboratoriumartikelen voorhanden gehad die worden gebruikt voor de productie dan wel bewerking of verwerking van drugs. Verdachte heeft door haar handelen bijgedragen aan de mogelijkheid drugs te produceren en aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Algemeen bekend is dat dergelijke activiteiten plegen te leiden tot nadelige maatschappelijke gevolgen als gezondheidsschade voor gebruikers. Ook leidt het gebruik van drugs tot sociale overlast.
De rechtbank acht een boete van na te melden bedrag passend en gerechtvaardigd. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de rechtbank tot een lagere boete komt dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het onder 1 ten laste gelegde. De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat verdachte geen strafblad heeft.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, die tot bet begaan van het onder 2 bewezen verklaarde zijn vervaardigd of bestemd, dan wel die bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder 2 begane misdrijf werden aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op:
- -
- -
de artikelen 2, 10, 10a, 12 van de Opiumwet
Beslissing
De rechtbank:
- *
verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
- *
verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan;
- *
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- *
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, of om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe middelen of inlichtingen te verschaffen, en door zich of een ander middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en door voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden te hebben gehad, waarvan verdachte weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
- *
verklaart verdachte strafbaar;
- *
veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 15.000,- (vijftienduizend euro);
- *
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.
een aanhangwagen met inhoud zoals omschreven in bijlage D 207;
- 2.
twee blikken (van 50 liter) rode fosfor;
- 3.
een zak rode fosfor van ongeveer 5 kilo;
- 4.
drie zakken jood van ongeveer 25 liter per zak;
- 5.
een blik fosforzuur van 25 liter;
- 6.
een blik salpeterzuur van 25 liter;
- 7.
een blik ammoniumnitraat van 25 liter;
- 8.
een blik ijzerchelaat FE-DP 61;
- 9.
tien blikken hypophosphorus acid van 25 liter blauw;
- 10.
een jerrycan van ongeveer 10 liter met gelige vloeistof, geen etiket;
- 11.
een jerrycan van 25 liter met een doorzichtige vloeistof, geen etiket;
- 12.
vijftien jerrycans van 25 liter hexaan (volgens etiket);
- 13.
drie jerrycans ethylacetaat (volgens etiket);
- 14.
een jerrycan met doorzichtige vloeistof, geen etiket;
- 15.
een fles isoparafine J.;
- 16.
een jerrycan van 25 liter petroleum ether 40-60, tweekleurige vloeistof;
- 17.
vier jerrycans petroleum ether 100-140;
- 18.
drie jerrycans petroleum ether 40-60;
- 19.
zeven jerrycans petroleum ether 100-140;
- 20.
een blauwe drum kookpunt benzine;
- 21.
een blauwe drum ammoniak;
- 22.
een fles parafine;
- 23.
twee flessen zoutzuur 35%;
- 24.
een flesje in handschoen met gelige vloeistof;
- 25.
een blik/potje met onbekende stof en vloeistof;
- 26.
een zwart(e) bus/blik mammoth (vloeistof);
- 27.
een witte emmer met een onbekende vloeistof.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, De Jong en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 april 2012.
Mr. [medeverdachte B] is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 43770, Belastingdienst/FIOD-ECD, kantoor Zwolle, gesloten en ondertekend op 30 juni 2010.
2 Overzichtsproces-verbaal, p.19-21
3 Overzichtsproces-verbaal, p.21-25
4 Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, D 089
5 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.281
6 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.279
7 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.281
8 Bijlage D 298
9 Proces-verbaal, Team Forensische Opsporing, Groep landelijke Faciliteit Ontmantelen, p.1258
10 Bijlage D 299
11 Proces-verbaal, Team Forensische Opsporing, Groep landelijke Faciliteit Ontmantelen, p.1259
12 Bijlage D 300
13 Proces-verbaal, Team Forensische Opsporing, Groep landelijke Faciliteit Ontmantelen, p.1259
14 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.288-289
15 Bijlage D 406
16 Bijlage D 250
17 Bijlage D 377
18 Bijlage D 456
19 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.330
20 Bijlage 458
21 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.329
22 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte C], p.523
23 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte C], p.527-528
24 Bijlage D 298
25 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte C], p.523
26 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.330
27 Proces-verbaal van doorzoeking [adres te plaats], p.916-917
28 Lijst in beslag genomen voorwerpen, bijlage D 179.7
29 Proces-verbaal, D 207
30 Bijlage D 206
31 Bijlage D 448
32 Bijlage D 503
33 Proces-verbaal van doorzoeking [adres te plaats], D 501
34 Overzichtsproces-verbaal, p.193 / Bijlage D 445
35 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte D], p.434
36 NFI Vergelijkend handschriftonderzoek notities betreffende vervaardiging chemische stoffen, 12 augustus 2010
37 Overzichtsproces-verbaal, p.202 / Bijlage D 470
38 Bijlage D 468
39 Proces-verbaal van doorzoeking perceel [adres te plaats], p.921
40 Bijlage D 345
41 Bijlage D 215
42 Bijlage D 216