RvdW 2015/656:Onder ‘mishandeling’ in de zin van art. 300 Sr moet niet alleen worden verstaan het aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of pijn — zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat —, maar onder omstandigheden ook het bij een ander teweegbrengen van min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam. Voor de kwalificatie ‘mishandeling’ is niet vereist dat in de bewezenverklaring met zoveel woorden tot uitdrukking is gebracht dat het toebrengen van pijn, letsel of onlustgevoelens ‘mishandelend’ of ‘wederrechtelijk’ is geschied.