Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 4.29 (toepassingsbereik)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 293 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Deze paragraaf is van toepassing op het exploiteren van een stookinstallatie, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer, met uitzondering van:
- a.
een stookinstallatie voor het drogen of behandelen van voorwerpen of materialen door direct contact met verbrandingsgas;
- b.
technische voorzieningen voor de zuivering van afgassen door verbranding die niet als autonome stookinstallatie worden geëxploiteerd;
- c.
het regenereren van katalysatoren voor het katalytisch kraakproces;
- d.
het omzetten van zwavelwaterstof in zwavel;
- e.
reactoren die in de chemische industrie worden gebruikt;
- f.
cokesovens;
- g.
windverhitters van hoogovens;
- h.
technische voorzieningen die bij de voortstuwing van een voertuig, schip of vliegtuig worden gebruikt;
- i.
gasturbines en gasmotoren die op offshoreplatforms worden gebruikt; en
- j.
afvalverbrandingsinstallaties of afvalmeeverbrandingsinstallaties als bedoeld in paragraaf 4.4.
2.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden twee of meer stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van ten minste 15 MW als één stookinstallatie aangemerkt en worden de nominale thermische ingangsvermogens opgeteld als:
- a.
de afgassen van die stookinstallaties via een schoorsteen worden afgevoerd; of
- b.
de afgassen op technisch en economisch aanvaardbare wijze via een schoorsteen kunnen worden afgevoerd.
3.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
grote stookinstallatie: stookinstallatie als bedoeld in het eerste lid, ongeacht het type brandstof dat wordt toegepast; en
- b.
bestaande grote stookinstallatie: grote stookinstallatie die op 30 oktober 1999, volgens de regelgeving die toen gold, in bedrijf was of waarvoor een vergunning was verleend en die uiterlijk op 30 oktober 2000 in bedrijf is genomen.