Rijkswet consulaire bescherming EU-burgers
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2018
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Stb. 2018, 5 (uitgifte: 17-01-2018, kamerstukken: 34733)
- Inwerkingtreding
01-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2017, Stb. 2018, 5 (uitgifte: 17-01-2018, kamerstukken: 34733)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
Rijkswet van 20 december 2017, houdende bepalingen ter implementatie van Richtlijn (EU) 2015/637 van de Raad van de Europese Unie betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en tot intrekking van besluit 95/553/EG
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om uitvoering te geven aan Richtlijn (EU) 2015/637 van de Raad van de Europese Unie betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en tot intrekking van besluit 95/553/EG (Pb L 106);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: