Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 04-08-1978
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1985, 66).
- Bronpublicatie:
27-01-1977, Trb. 1977, 63 (uitgifte: 19-04-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-08-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-05-1985, Trb. 1985, 66 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Algemeen
Ten behoeve van uitlevering tussen Verdragsluitende Staten, wordt geen van de hierna te noemen strafbare feiten beschouwd als een politiek delict, een met een politiek delict samenhangend feit of een feit ingegeven door politieke motieven:
- a)
de strafbare feiten vallend onder het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend te 's-Gravenhage op 16 december 1970;
- b)
de strafbare feiten vallend onder het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 23 september 1971;
- c)
de strafbare feiten waarbij een ernstige aanslag is gepleegd tegen het leven, de fysieke integriteit of de vrijheid van personen die recht hebben op internationale bescherming, met inbegrip van diplomatieke ambtenaren;
- d)
strafbare feiten, die ontvoering, gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving inhouden;
- e)
de strafbare feiten gepleegd met gebruikmaking van bommen, (hand-)granaten, raketten, automatische vuurwapens of bombrieven of -pakjes, voor zover dit gebruik gevaar voor personen oplevert;
- f)
de poging tot één van de bovengenoemde strafbare feiten of de deelneming eraan als medepleger of medeplichtige van een persoon die een zodanig feit pleegt of daartoe een poging doet.