RvdW 2021/1207:Rijden onder invloed van alcohol en cocaïne, art. 8 lid 5 WVW 1994. Bloedonderzoek. HR herhaalt relevante overwegingen uit RvdW 2020/1171 m.b.t. de waarborgen waarmee het onderzoek moet zijn omkleed. Tot de strikte waarborgen behoort o.m. het in art. 17 BADG neergelegde voorschrift dat de verdachte in kennis wordt gesteld van het resultaat van het bloedonderzoek en van het recht op tegenonderzoek. Het oordeel van het hof dat met de brief waarmee de verdachte in kennis is gesteld van de uitslag van het bloedonderzoek en van het recht op tegenonderzoek voldoende aan de wettelijke vereisten is voldaan is niet begrijpelijk, omdat in deze brief aan de verdachte wordt medegedeeld dat o.m. 96 mg (HR begrijpt: mcg) cocaïne per liter bloed is aangetroffen, maar de verdachte niet wordt gewezen op de mogelijkheid van een tegenonderzoek hiernaar; dat de brief niet vermeldt dat de verdachte een tegenonderzoek zelf bij een laboratorium moet aanvragen en dat het recht op tegenonderzoek vervalt indien de verdachte niet binnen twee weken na dagtekening van de kennisgeving de kosten van dat tegenonderzoek heeft betaald; en dat in strijd met art. 17 BADG geen sporenidentificatienummer is vermeld in de brief.