Einde inhoudsopgave
Besluit medische hulpmiddelen
Artikel 4 Verbodsbepalingen herverwerking
Geldend
Geldend vanaf 26-05-2021
- Bronpublicatie:
24-04-2020, Stb. 2020, 130 (uitgifte: 07-05-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, Stb. 2021, 223 (uitgifte: 11-05-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. 3, lid 1 van de Wet medische hulpmiddelen (24-10-2019, Stb. 400).
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Herverwerking van een medisch hulpmiddel voor eenmalig gebruik is verboden, indien:
- a.
het medische hulpmiddel in aanraking is gekomen met één of meer van de volgende weefsels:
- 1.
hersenen;
- 2.
ruggengraat;
- 3.
netvlies;
- 4.
oogzenuw;
- 5.
ruggenmergszenuwknoop;
- 6.
ganglion van Gasser;
- 7.
hypofyse;
- 8.
harde hersenvlies.
- b.
het medische hulpmiddel bij ingrepen is toegepast bij een patiënt die een variant van of de ziekte van Creutzfeldt-Jakob heeft;
- c.
het medische hulpmiddel bij ingrepen is toegepast bij een patiënt met een onverklaard neurologisch lijden, dat ten minste twee van de volgende ziekteverschijnselen omvat:
- 1.
progressieve dementie;
- 2.
myoclonieën;
- 3.
ataxie.
- d.
het oorspronkelijke medische hulpmiddel reeds is herverwerkt door een andere organisatie of via een ander proces.