Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 24 Vermijding van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 13-04-1977
- Bronpublicatie:
25-11-1975, Trb. 1975, 134 (uitgifte: 25-11-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-04-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-1977, Trb. 1977, 79 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Elk van de Staten is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in de andere Staat mogen worden belast.
2.
Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen betreffende de verliescompensatie in de eigen voorschriften tot het vermijden van dubbele belasting, verleent elk van de Staten een vermindering op het overeenkomstig het eerste lid van dit artikel berekende belastingbedrag. Deze vermindering is gelijk aan dat gedeelte van het belastingbedrag dat tot dat belastingbedrag in dezelfde verhouding staat, als het gedeelte van het inkomen of het vermogen dat in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag is begrepen en dat volgens de artikelen 6, 7, 10, vijfde lid, 11, vijfde lid, 12, vierde lid, 14, eerste en tweede lid, 15, 16, eerste lid, 17, 20, eerste lid, en 23, eerste en tweede lid, van deze Overeenkomst in de andere Staat mag worden belast, staat tot het bedrag van het gehele inkomen of vermogen dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag vormt.
3.
Elk van de Staten verleent voorts een vermindering op de overeenkomstig de voorgaande leden van dit artikel berekende belasting met betrekking tot de bestanddelen van het inkomen, die volgens de artikelen 10, tweede lid, 11, tweede lid, 12, tweede lid, en 18 in de andere Staat mogen worden belast en die in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
- a)
het bedrag dat gelijk is aan de in de andere Staat geheven belasting;
- b)
het bedrag dat gelijk is aan dat gedeelte van het overeenkomstig het eerste lid van dit artikel berekende belastingbedrag dat tot dat belastingbedrag in dezelfde verhouding staat, als het bedrag van de genoemde bestanddelen van het inkomen staat tot het bedrag van het inkomen dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag vormt.
4.
Indien, als gevolg van een tegemoetkoming verleend op grond van de bepalingen van de Surinaamse Investeringsverordening of op grond van enige andere bijzondere wettelijke regeling ter bevordering van de economische ontwikkeling van Suriname, de in feite geheven Surinaamse belasting op dividenden betaald door een lichaam, dat inwoner is van Suriname en dat uitsluitend of nagenoeg uitsluitend als bank werkzaam is of waarvan de werkzaamheden zich in hoofdzaak bewegen op het gebied van landbouw, cultures, bosbouw, visserij, veeteelt, mijnbouw, industrie, transportwezen, volkshuisvesting, toerisme, infrastructuur of enig ander produktiegebied, minder bedraagt dan de belasting die Suriname ingevolge artikel 10, tweede lid, letter c, zou hebben mogen heffen, wordt voor de toepassing door Nederland van het derde lid van dit artikel het bedrag dat gelijk is aan de in Suriname over die dividenden geheven belasting, geacht 20 percent van het bruto bedrag daarvan te zijn.
5.
Indien, als gevolg van een tegemoetkoming verleend op grond van de bepalingen van de Surinaamse Investeringsverordening of op grond van enige andere bijzondere wettelijke regeling ter bevordering van de economische ontwikkeling van Suriname, de in feite geheven Surinaamse belasting op uit Suriname afkomstige interest als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter b, die verschuldigd is door een onderneming die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend als bank werkzaam is of door een onderneming waarvan de werkzaamheden zich in hoofdzaak bewegen op de in het vierde lid van dit artikel omschreven gebieden, minder bedraagt dan de belasting die Suriname ingevolge artikel 11, tweede lid, letter b, zou hebben mogen heffen, wordt voor de toepassing door Nederland van het derde lid van dit artikel het bedrag dat gelijk is aan de in Suriname over die interest geheven belasting geacht te zijn het bedrag aan belasting dat Suriname daarover in feite heeft geheven, vermeerderd met tweemaal het verschil tussen dit bedrag en 10 percent van het bruto bedrag van die interest.
6.
Met betrekking tot uit Suriname afkomstige interest als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter a, en royalty's als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter b , wordt voor de toepassing door Nederland van het derde lid van dit artikel het bedrag dat gelijk is aan de in Suriname over die interest, onderscheidenlijk die royalty's geheven belasting geacht 15 percent van het bruto bedrag daarvan te zijn.
Indien evenwel, als gevolg van een tegemoetkoming verleend op grond van de bepalingen van de Surinaamse Investeringsverordening of op grond van enige andere bijzondere wettelijke regeling ter bevordering van de economische ontwikkeling van Suriname, de in feite over die interest onderscheidenlijk die royalty's geheven Surinaamse belasting minder bedraagt dan 5 percent van het bruto bedrag daarvan, wordt het percentage van 15 vermeerderd met één percent voor elk percent dat Suriname minder dan 5 heeft geheven.
7.
De bepalingen van het vierde, vijfde en zesde lid van dit artikel houden voor Nederland niet de verplichting in om ter zake van de Surinaamse belasting over dividenden als bedoeld in het vierde lid, onderscheidenlijk interest als bedoeld in het vijfde lid, onderscheidenlijk interest en royalty's als bedoeld in het zesde lid, dan de belasting, die Suriname volgens haar wetgeving over die een hogere vermindering van de Nederlandse belasting te verlenen dividenden, onderscheidenlijk interest, onderscheidenlijk royalty's, zou hebben geheven bij gebreke van deze Overeenkomst en bij gebreke van de tegemoetkomingen neergelegd in de Surinaamse Investeringsverordening of in enige andere bijzondere wettelijke regeling ter bevordering van de economische ontwikkeling van Suriname.
8.
Indien een inwoner van een van de Staten voordelen verkrijgt die volgens artikel 14, vijfde lid, in de andere Staat mogen worden belast, verleent de andere Staat een vermindering op zijn belasting over deze voordelen tot een bedrag dat gelijk is aan de belasting die in de eerstbedoelde Staat over die voordelen is geheven.