Einde inhoudsopgave
Wet luchtvaart
Artikel 5.20
Geldend
Geldend vanaf 10-07-2021
- Bronpublicatie:
02-06-2021, Stb. 2021, 271 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken: 35744)
- Inwerkingtreding
10-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2021, Stb. 2021, 326 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
De luchtruimgebruiker, bedoeld in artikel 2, onderdeel 5, van de prestatie- en heffingsverordening, is in het vluchtinformatiegebied Amsterdam een vergoeding verschuldigd voor de bestrijding van kosten van:
- a.
luchtvaartnavigatiediensten voor ‘en route’-verkeer als bedoeld in de op 12 februari 1981 te Brussel gesloten Multilaterale Overeenkomst betreffende ‘en route’-heffingen (Trb. 1981, 181),
- b.
plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten.
2.
De Eurocontrol-organisatie stelt jaarlijks in het kader van de op 12 februari 1981 te Brussel gesloten Multilaterale Overeenkomst betreffende ‘en route’-heffingen (Trb. 1981, 181 ), de hoogte van het en-route-eenheidstarief, bedoeld in artikel 25 van de prestatie- en heffingsverordening, vast ter berekening van de vergoeding voor luchtvaartnavigatiediensten voor ‘en route’-verkeer’. Ter voorbereiding daarvan leggen de verleners van luchtvaartnavigatiediensten aan ‘en route’-verkeer’ Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, jaarlijks vóór 15 mei een voorstel voor.
3.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt jaarlijks de hoogte van het terminaleenheidstarief, bedoeld in artikel 25 van de prestatie- en heffingsverordening, vast ter berekening van de vergoeding voor plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten. Ter voorbereiding daarvan leggen de verleners van plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten genoemde Minister jaarlijks vóór 15 mei een voorstel voor.
4.
De Eurocontrol-organisatie int de vergoeding ter bestrijding van de kosten voor luchtvaartnavigatiediensten voor ‘en route’-verkeer en draagt aan de desbetreffende verleners van deze diensten het hun toekomende deel van het geïnde bedrag af.
5.
De verleners van plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten dragen zorg voor de inning van de vergoedingen ter bestrijding van de kosten van deze diensten en stemmen daartoe onderling af.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur worden heffingszones als bedoeld in artikel 21 van de prestatie- en heffingsverordening vastgesteld en worden nadere voorschriften gesteld met betrekking tot de bekendmaking en de inning van vergoedingen, bedoeld in het vierde en het vijfde lid, en de termijnen binnen welke betaling van de vergoedingen plaats moeten vinden.
7.
De Eurocontrol-organisatie kan rechtsvorderingen tot inning van vergoedingen als bedoeld in het vierde lid en van andere vergoedingen uit hoofde van de op 12 februari 1981 te Brussel gesloten Multilaterale Overeenkomst betreffende ‘en route’-heffingen (Trb. 1981, 181) uitsluitend aanhangig maken bij de rechtbank Amsterdam.
8.
Bij algemene maatregel van bestuur kan overeenkomstig artikel 31, derde tot en met zesde lid, van de prestatie- en heffingsverordening vrijstelling worden verleend van betaling van vergoedingen voor luchtvaartnavigatiediensten.
9.
Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kunnen voorschriften worden gesteld met betrekking tot het treffen van stimuleringsmaatregelen als bedoeld in artikel 11 van de prestatie- en heffingsverordening. Dergelijke voorschriften betreffen in ieder geval financiële stimulansen op het prestatiekerngebied capaciteit.
10.
De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde vergoeding moet worden betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
11.
Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu worden voorschriften gesteld voor de raadpleging van vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers over het vergoedingenbeleid.
12.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan besluiten tot modulering van luchtvaartnavigatieheffingen als bedoeld in artikel 32 van de prestatie- en heffingsverordening.