V-N Vandaag 2019/1484
Geen recht op alleenstaande ouderkorting omdat niet aan inschrijvingseis is voldaan
HR 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1049
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 2019
- Zaaknummer
17/04516
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1049, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1413, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1511, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2017
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad beslist dat weduwnaar X, met een zoon die een gedeelte van het jaar in een justitiële inrichting verblijft, geen recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting. Er is niet voldaan aan de inschrijvingseis.
Samenvatting
Belanghebbende, X, voldoet in het jaar 2013 aan de eisen van art. 8.15 Wet IB 2001 (tekst 2013) om in aanmerking te komen voor de alleenstaande-ouderkorting, met uitzondering van de eis dat hij en zijn minderjarige zoon gedurende meer dan zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de GBA. De zoon is van 1 januari tot en met 28 augustus 2013 in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.