NJ 2023/47
Alternatieve vergoedingsplicht bij toewijzing vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel; hoofdelijke aansprakelijkheid.
HR 10-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:3
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 januari 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01468
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS686270:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:3, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1048, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑10‑2021
- Wetingang
Art. 36f Sr; art. 51f Sv; art. 6:102 BW
Essentie
Alternatieve vergoedingsplicht bij toewijzing vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel niet vermeld. Rechter is niet verplicht hoofdelijke aansprakelijkheid vast te stellen.
Samenvatting
- 1.
Het hof heeft bij zowel de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij als de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten onrechte niet de alternatieve vergoedingsplicht vermeld. De Hoge Raad doet dit alsnog.
- 2.
Indien en voor zover meerdere personen verplicht zijn tot vergoeding van dezelfde schade, vloeien hun hoofdelijke aansprakelijkheid en de gevolgen daarvan voort uit de wet. Als de rechter aanleiding vindt die hoofdelijkheid in de beslissing vast te stellen, kan hij daartoe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.