De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/26.2.2.1:26.2.2.1 Vanuit het oogpunt van de dwangsomcrediteur
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/26.2.2.1
26.2.2.1 Vanuit het oogpunt van de dwangsomcrediteur
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS377890:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 24 januari 1997, NJ 1997, 497(T./H.), m.nt. J. de Boer.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wat betreft de mogelijkheid tot verrekening van de bestaande dwangsomvordering kan door de dwangsomcrediteur - ondanks hetgeen de Hoge Raad bepaalde in zijn arrest van 24 januari 19971 - worden verdedigd dat bezwaren om de dwangsomvordering aan te wenden tot verrekening nooit in de aard van de dwangsomvordering kunnen zijn gelegen, maar uitsluitend in de aard van de tegenvordering.
In geval van cessie van de bestaande dwangsomvordering dient de dwangsom-crediteur zich van de krachtens art. 431a Rv vereiste betekening bewust te zijn, nu de inning van verbeurde dwangsommen tevens het ten uitvoer leggen van een executoriale titel betreft.