NJB 2016/773
Strafbare poging en vereiste dat er naar uiterlijke verschijningsvorm een begin van uitvoering is, art. 45 Sr: onbegrijpelijk oordeel hof dat in casu het begin van uitvoering van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van hasjiesj is gesitueerd op het moment dat de verdachte vanuit Nederland met een speciaal daartoe geprepareerde auto naar Marokko vertrok om aldaar hasjiesj op te halen en deze hasjiesj vervolgens naar Nederland te smokkelen. A-G: anders
HR 05-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:575
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
14/05823
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:575, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:185, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑07‑2015
- Wetingang
(art. 45 Sr)
Essentie
Strafbare poging en vereiste dat er naar uiterlijke verschijningsvorm een begin van uitvoering is, art. 45 Sr: onbegrijpelijk oordeel hof dat in casu het begin van uitvoering van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van hasjiesj is gesitueerd op het moment dat de verdachte vanuit Nederland met een speciaal daartoe geprepareerde auto naar Marokko vertrok om aldaar hasjiesj op te halen en deze hasjiesj vervolgens naar Nederland te smokkelen. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.