Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/819 betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 28-05-2021
- Bronpublicatie:
20-05-2021, PbEU 2021, L 189 (uitgifte: 28-05-2021, regelingnummer: 2021/819)
- Inwerkingtreding
28-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2021, PbEU 2021, L 189 (uitgifte: 28-05-2021, regelingnummer: 2021/819)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
EU-recht / Financiering
EU-recht / Instituties
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.
- (2)
De periodieke onafhankelijke evaluaties van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) en de ervaring met de toepassing van Verordening (EG) nr. 294/2008 laten zien dat ingrijpende wijzigingen nodig zijn om het EIT-model en de onderliggende processen daarvan verder te verbeteren. Bovendien zijn bij de tussentijdse evaluatie en de ex-ante-effectbeoordeling van het EIT een aantal verbeteringsgebieden vastgesteld, waaronder het financieringsmodel van de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's), de integratie van de KIG's in lokale innovatie-ecosystemen, de openheid en transparantie van de KIG's en de monitoring door het EIT. Deze verordening biedt tevens de gelegenheid om die aspecten aan de orde te stellen.
- (3)
De verantwoordelijkheid voor een goed klimaat voor de industriële sector, het concurrentievermogen en innovatie ligt primair bij de lidstaten. Gezien de aard en de omvang van de uitdagingen inzake innovatie, zijn echter ook gezamenlijke maatregelen op het niveau van de Unie vereist.
- (4)
Het EIT wordt opgericht om voor een goede onderlinge aansluiting tussen de drie zijden van de kennisdriehoek — innovatie, onderzoek en hoger onderwijs — in de hele Unie te zorgen en zo het bestaande beleid en de bestaande initiatieven van de Unie en de lidstaten aan te vullen.
- (5)
Het EIT moet bijdragen aan de versterking van de innovatiecapaciteit van de Unie en de lidstaten om het hoofd te bieden aan de belangrijke uitdagingen waarvoor de samenleving zich geplaatst ziet, en moet daarbij tevens bijdragen aan duurzame economische groei en concurrentievermogen in de Unie.
- (6)
Het EIT moet erop gericht zijn om, via de KIG's, op een open en transparante manier innovatie-ecosystemen in de hele Unie te versterken. Om die doelstelling te bereiken, moet het EIT netwerken, integratie en samenwerkingsverbanden faciliteren en versterken, en synergieën tussen innovatiegemeenschappen in heel Europa bevorderen. Het EIT heeft tevens tot doel de strategische prioriteiten van de Unie te verwezenlijken en bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen en het beleid van de Unie — met inbegrip van die welke zijn vermeld in de mededelingen van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal, van 27 mei 2020 over de EU-begroting als drijvende kracht achter het herstelplan voor Europa (herstelplan voor Europa), van 19 februari 2020 over een Europese datastrategie, van 10 maart 2020 over een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa, en van 10 maart 2020 over een nieuwe industriestrategie voor Europa en die welke betrekking hebben op het bereiken van de strategische autonomie van de Unie — waarbij een open economie wordt behouden. Voorts moet het EIT wereldwijde uitdagingen, waaronder de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, helpen aanpakken door de beginselen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (de ‘Agenda 2030’) en de Overeenkomst van Parijs, die werd aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (de ‘Overeenkomst van Parijs’) (5) te volgen, en moet het uiterlijk in 2050 een transitie naar een broeikasgasneutrale economie bewerkstelligen. De transitie zal alleen mogelijk zijn door middel van stimulansen voor onderzoek en innovatie, wat de noodzaak onderstreept van gunstigere voorwaarden en meer investeringen om de kennisbasis en onderzoeks- en innovatiecapaciteit van Europa te vergroten, met name op het gebied van groene, klimaatvriendelijke technologieën en innovaties.
- (7)
Het EIT moet de openheid van de KIG's verbeteren om de samenwerkingsverbanden te versterken en synergie tot stand te brengen tussen verschillende innovatiegemeenschappen in Europa en zodoende geografische diversiteit en de verspreiding van talent te bevorderen.
- (8)
De prioritaire gebieden en de financiële behoeften van het EIT voor een periode van zeven jaar, die overeenkomt met het desbetreffende meerjarig financieel kader (MFK), moeten worden opgenomen in een strategische innovatieagenda (SIA). De SIA moet worden afgestemd op Horizon Europa, het bij Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (6) vastgestelde kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon Europa), onder meer wat betreft verslaglegging, monitoring, evaluatie en andere in die Verordening opgenomen vereisten, en moet rekening houden met de strategische planning van Horizon Europa. De SIA moet synergieën tot stand brengen en bevorderen met andere onderdelen van Horizon Europa, andere relevante programma's van de Unie in het kader van het MFK, en andere relevante nationale en regionale initiatieven, beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie, met name met die welke onderzoek en innovatie, onderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden, duurzame en concurrerende industrie, ondernemerschap en regionale ontwikkeling ondersteunen. Gezien het belang van de SIA voor het innovatiebeleid van de Unie en de verwachte sociaaleconomische impact daarvan op de Unie, moet de SIA door het Europees Parlement en de Raad worden vastgesteld op basis van een voorstel van de Commissie. Dat voorstel van de Commissie moet worden opgesteld aan de hand van een bijdrage van het EIT. Die bijdrage moet beschikbaar worden gesteld aan het Europees Parlement en aan de Raad.
- (9)
De crisis ten gevolge van de uitbraak van COVID-19 heeft de zorgstelsels en economische systemen van de lidstaten ernstig verstoord. De instellingen, organen en instanties van de Unie zullen moeten samenwerken om de maatschappelijke, economische, milieu- en technologische gevolgen van de crisis te boven te komen. Het EIT en de KIG's moeten flexibel reageren op zowel bestaande als nieuwe en onverwachte uitdagingen en prioriteiten, en moeten maatregelen en initiatieven kunnen nemen om hun ecosystemen op passende wijze te ondersteunen. Het EIT en de KIG's moeten in het bijzonder bijdragen aan de innovatie-inspanningen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken, in overeenstemming met de prioriteiten van de Europese Green Deal, het herstelplan voor Europa, de nieuwe industriestrategie voor Europa en de duurzameontwikkelingsdoelen, en moeten daarbij zorgen voor synergie met andere initiatieven en partnerschappen van de Unie.
- (10)
In overeenstemming met Verordening (EU) 2021/695 moet het EIT zijn werkzaamheden richten op de belangrijkste inspanningen die op lange termijn, met name op trans- en interdisciplinaire gebieden, moeten worden geleverd, waaronder de ontwikkeling van innovatieve niet-technologische oplossingen als noodzakelijke aanvulling op innovatieactiviteiten die op technologie gericht zijn. Daarbij moet het EIT een regelmatige dialoog met het maatschappelijk middenveld, onderzoeksorganisaties, innovatiecentra, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), instellingen voor hoger onderwijs en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven bevorderen.
- (11)
Het EIT moet via de KIG's voorrang geven aan de overdracht van zijn activiteiten op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie, en ondernemen naar de zakelijke context en de commerciële toepassingen daarvan, en moet de innovatie- en ondernemingscapaciteit van instellingen voor hoger onderwijs en de oprichting en ontwikkeling van innovatieve ondernemingen ondersteunen, in aanvulling op de Europese Innovatieraad (European Innovation Council — EIC), evenals andere relevante onderdelen van Horizon Europa en het bij Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad (7) vastgestelde InvestEU-programma.
- (12)
Het EIT moet te werk gaan via geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen op topniveau van instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, ondernemingen en andere belanghebbenden, waaronder kmo's en overheidsbedrijven alsmede plaatselijke autoriteiten, sociale ondernemingen, relevante non-profitorganisaties en andere belanghebbenden. Met het oog op de innovatieve aard van bepaalde ondernemingen met betrekking tot de goederen of diensten die zij aanbieden, hun organisatie of de productiemethoden die zij hanteren, moet de bevordering van sociaal ondernemerschap en een nauwere betrokkenheid van kmo's en sociale ondernemingen ter waarborging van hun actieve deelname worden nagestreefd. Die partnerschappen moeten streven naar financiële houdbaarheid door middelen uit andere overheids- en particuliere bronnen aan te trekken en moeten trachten het grootst mogelijke scala van relevante nieuwe partners aan te trekken en in te zetten. Ze moeten door de raad van bestuur worden geselecteerd en benoemd tot KIG's, in overeenstemming met de prioriteitsgebieden en het tijdschema die zijn opgenomen in de SIA, rekening houdend met de prioriteiten die in het kader van de strategische planning van Horizon Europa zijn vastgesteld, om opkomende wereldwijde en maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Ze moeten worden geselecteerd op basis van een concurrerend, open, transparant en op criteria van uitmuntendheid gebaseerd proces, in overeenstemming met deze verordening en met de in Verordening (EU) 2021/695 vastgestelde criteria voor de selectie van Europese partnerschappen. De eerste dergelijke KIG, die zo spoedig mogelijk, in 2022 of 2023, in het leven zal worden geroepen, moet betrekking hebben op de ‘Culturele en creatieve sectoren en industrieën’, en de tweede dergelijke KIG, die naar verwachting in 2026 tot stand zal worden gebracht, moet betrekking hebben op de ‘Water-, mariene en maritieme sectoren en ecosystemen’.
- (13)
Rekening houdend met het specifieke karakter van KIG's is het noodzakelijk te voorzien in speciale minimumvoorwaarden voor de totstandbrenging van een KIG, die afwijken van de regels inzake deelname aan en verspreiding van Horizon Europa. Evenzo kunnen voor KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde in voorkomend geval specifieke regels inzake eigendom, toegangsrechten, exploitatie en verspreiding nodig zijn.
- (14)
De raad van bestuur moet de activiteiten van het EIT aansturen en monitoren en verantwoordelijk zijn voor de selectie, benoeming, financiering, monitoring en evaluatie van de activiteiten van de KIG's in overeenstemming met Verordening (EU) 2021/695 en de SIA. De Commissie zorgt bij de benoeming van de leden van de raad van bestuur voor een evenwichtige vertegenwoordiging van personen met ervaring op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek, innovatie of bedrijfsleven, alsook voor genderevenwicht en geografische dekking, en hanteert uitmuntendheid als leidend beginsel.
- (15)
Het EIT moet zorgen voor permanente monitoring en periodieke externe evaluaties van de output, resultaten en impact van elke KIG, met inbegrip van de vorderingen die zij maken in de richting van financiële houdbaarheid, kostenefficiëntie en openheid voor nieuwe leden. Die evaluaties moeten tussentijdse evaluaties omvatten van de eerste drie jaar van de partnerschapsovereenkomst en de drie jaar volgend op een eventuele verlenging, alsook uitgebreide beoordelingen die voor het einde van het zevende jaar van de partnerschapsovereenkomst worden uitgevoerd en eindevaluaties die voor het einde van de partnerschapsovereenkomst worden uitgevoerd. De raad van bestuur moet in voorkomend geval corrigerende maatregelen nemen ten aanzien van de KIG's.
- (16)
Het EIT moet de Groep vertegenwoordigers van de lidstaten regelmatig op de hoogte brengen van de prestaties, verwezenlijkingen en werkzaamheden van het EIT en de KIG's, van de resultaten van hun monitoring en evaluatie, en van hun prestatie-indicatoren en corrigerende maatregelen. De Groep vertegenwoordigers van de lidstaten moet de raad van bestuur en de directeur adviseren over strategisch belangrijke kwesties en moet advies verstrekken aan en ervaring uitwisselen met het EIT en de KIG's. De vergaderingen van de Groep vertegenwoordigers van de lidstaten moeten door het EIT worden georganiseerd.
- (17)
Om een bijdrage te leveren aan het concurrentievermogen en om de aantrekkingskracht van de Europese economie en haar innovatie- en ondernemingscapaciteit internationaal te verbeteren, moeten het EIT en de KIG's partnerorganisaties, onderzoekers en studenten uit de hele Unie, ook uit de ultraperifere regio's van de Unie, en daarbuiten kunnen aantrekken, bijvoorbeeld door hun mobiliteit te bevorderen.
- (18)
Tussen het EIT en de KIG's moeten partnerschapsovereenkomsten en subsidieovereenkomsten worden gesloten die de rechten en plichten van de KIG's en de op prestaties gebaseerde financiële bijdrage van het EIT aan de KIG's vastleggen. Het EIT moet met de KIG's meerjarige subsidieovereenkomsten van maximaal drie jaar of, indien dit passender wordt geacht, jaarlijkse subsidieovereenkomsten sluiten om de administratieve lasten voor de KIG's te beperken en te zorgen voor meer middelen en activiteiten voor de langetermijnplanning. In afwijking van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (het ‘Financieel Reglement’) (8) moet het EIT een dergelijke partnerschapsovereenkomst kunnen sluiten voor een eerste periode van zeven jaar en deze periode, mits er een positieve prestatie wordt geleverd en de resultaten van de tussentijdse evaluatie en de uitgebreide beoordeling van de KIG positief zijn, kunnen verlengen met een nieuwe periode van maximaal zeven jaar. Na het verstrijken van de partnerschapsovereenkomst kunnen het EIT en de KIG een memorandum van samenwerking sluiten om hun actieve samenwerking in stand te houden.
- (19)
Het hoger onderwijs moet als integraal element — dat vaak ontbreekt — van de kennisdriehoek worden gesteund. Deelnemende instellingen voor hoger onderwijs en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding moeten graden en diploma's uitreiken via de KIG's, in overeenstemming met de nationale regels en accreditatieprocedures. In de tussen het EIT en de KIG's gesloten partnerschapsovereenkomsten, subsidieovereenkomsten en memoranda van samenwerking moet worden vastgelegd dat deze graden en diploma's ook een EIT-label kunnen krijgen. Daarnaast moet het EIT de bevordering van de graden en diploma's met een EIT-label versterken zodat zij ook buiten de EIT-gemeenschap worden erkend, en het gebruik ervan uitbreiden tot programma's voor een leven lang leren, beroepsopleiding, scholing, bij- en omscholing. Het EIT moet, in overeenstemming met Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (9), door middel van zijn activiteiten en werkzaamheden bijdragen aan de bevordering van de mobiliteit van studenten, onderzoekers en personeel, en mogelijkheden bieden voor een leven lang leren, mentorschap en coaching.
- (20)
Er moet worden voorzien in passende regelingen voor de aansprakelijkheid, openheid en transparantie van het EIT. In de statuten van het EIT moeten passende bepalingen voor het bestuur en de werking van het EIT worden opgenomen.
- (21)
Het EIT moet rechtspersoonlijkheid hebben en moet, om autonoom en onafhankelijk van nationale autoriteiten en druk van buitenaf te kunnen functioneren, zijn eigen begroting beheren; de inkomsten van het EIT moeten onder meer een bijdrage van de Unie omvatten.
- (22)
De industriële, de financiële en de dienstensector zullen naar verwachting aanzienlijk bijdragen aan de begroting van de KIG's. De KIG's moeten met name tot doel hebben de financiële bijdragen uit particuliere bronnen en uit door eigen activiteiten gegenereerde inkomsten te maximaliseren en financiële houdbaarheid na te streven en te bereiken, uiterlijk vóór het verstrijken van de vijftienjarige steun van het EIT. De KIG's en hun partnerorganisaties moeten bekendmaken dat hun activiteiten in het kader van het EIT worden verricht en dat zij een financiële bijdrage uit de algemene begroting van de Unie ontvangen. Voorts moet de transparantie van de financiering worden bevorderd door informatie over de gefinancierde projecten en de toewijzing van de middelen openbaar te maken.
- (23)
De begrotingsprocedure van de Unie moet van toepassing zijn op de financiële bijdrage ten laste van de algemene begroting van de Unie. De controle van de rekeningen moet worden verricht door de Rekenkamer overeenkomstig het Financieel Reglement.
- (24)
Het EIT moet alles in het werk stellen om een vlotte overgang tussen de MFK-perioden mogelijk te maken, met name voor de lopende activiteiten.
- (25)
De ontvangsten van het EIT moeten de bijdrage van de Unie uit de financiële bijdrage in het kader van Horizon Europa omvatten. Deze ontvangsten van het EIT moeten ook bijdragen uit andere overheids- en particuliere bronnen kunnen omvatten.
- (26)
Het EIT is een door de Unie opgericht orgaan in de zin van artikel 70 van het Financieel Reglement en moet zijn financiële voorschriften dienovereenkomstig toepassen. Bijgevolg moet Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie (10) op het EIT van toepassing zijn.
- (27)
Het EIT moet een geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag goedkeuren met een overzicht van de in het voorgaande kalenderjaar verrichte activiteiten en de resultaten van de in dat jaar uitgevoerde werkzaamheden. Het EIT moet in het kader van de jaarlijkse en de meerjarige programmering tevens een enkelvoudig programmeringsdocument goedkeuren, op basis van de SIA en in overeenstemming met zijn financiële regels, met het geplande initiatief, dat het EIT in staat stelt te reageren op interne en externe ontwikkelingen op het gebied van onderzoek, maatschappij, technologie, hoger onderwijs en innovatie alsmede op andere relevante terreinen. Dit enkelvoudig programmeringsdocument moet ter informatie aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.
- (28)
Het EIT heeft sinds zijn oprichting de vruchten kunnen plukken van de deskundigheid van zijn personeel. De arbeidsovereenkomsten van een aantal van deze personeelsleden zijn vanwege het uit hoofde van Verordening (EG) nr. 294/2008 toepasselijke rechtskader inmiddels echter verstreken zonder mogelijkheid tot verlenging. Om een dergelijke situatie in de toekomst te kunnen voorkomen en met het oog op het belang van menselijke deskundigheid voor het welslagen van de activiteiten van het EIT, is het in het belang van het EIT om binnen het toepasselijke rechtskader alles in het werk te stellen om gekwalificeerd personeel aan te trekken en in dienst te houden.
- (29)
Het is dienstig dat de Commissie, met name ter voorbereiding van de SIA, onafhankelijke externe evaluaties laat verrichten van de werking van het EIT, met inbegrip van de via de KIG's beheerde activiteiten. In die evaluaties, die alle werkzaamheden van het EIT en de KIG's bestrijken, moet worden onderzocht in hoeverre het EIT aan zijn opdracht en doelstellingen voldoet. Die evaluaties moeten een beoordeling omvatten van de meerwaarde voor de Unie van het EIT, de impact ervan in de hele Unie, de impact van de activiteiten in het kader van de regionale innovatieregeling (Regional Innovation Scheme — RIS), de openheid, doeltreffendheid, doelmatigheid, bewustmakingsactiviteiten, communicatie, zichtbaarheid, verspreiding van resultaten, de relevantie van de verrichte werkzaamheden en de samenhang en complementariteit ervan met het desbetreffende beleid van de Unie en de lidstaten, met inbegrip van de synergieën met andere onderdelen van Horizon Europa. Deze evaluaties moeten worden meegenomen in de door de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) 2021/695 verrichte Horizon Europa-evaluaties.
- (30)
Het EIT moet alles in het werk stellen om de terminologie met betrekking tot de structuur van elke KIG te stroomlijnen, teneinde de herkenbaarheid van het EIT verder te vereenvoudigen en te vergroten.
- (31)
Om de verschillen op het gebied van innovatie in Europa te helpen aanpakken, moet het EIT, met name door middel van de RIS, zoals nader beschreven in de SIA, de innovatiecapaciteit van landen en regio's ondersteunen, ernaar streven innovatie-ecosystemen te versterken om wereldwijde uitdagingen aan te gaan en nieuwe partnerorganisaties in de KIG's op te nemen.
- (32)
De KIG's moeten optreden als facilitators van innovatie, de prioriteiten in het kader van de slimme specialisatiestrategie van de lidstaten in aanmerking nemen en hun innovatiecapaciteit verbeteren door ten volle rekening te houden met regionale capaciteiten, sterke punten, kansen en zwakke punten, alsook met lokale actoren en hun activiteiten en markten.
- (33)
De bevordering van sterke synergie tussen het EIT en de EIC is van essentieel belang. De KIG's moeten de oprichting van innovatieve ondernemingen stimuleren in nauwe synergie met de EIC, waarbij overlapping wordt vermeden, en begunstigden van het EIT moeten steun uit de EIC-instrumenten kunnen aanvragen in aanvulling op de door de KIG's aangeboden diensten. In het bijzonder moeten door KIG's gesteunde start-ups met een groot groeipotentieel vereenvoudigde en daarmee snellere toegang krijgen tot EIC-acties in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) 2021/695, zodat ze snel kunnen worden opgeschaald, en moeten de EIT-steunregelingen ten goede komen aan de EIC-begunstigden. Om verkokering te vermijden en synergie en samenwerking te bevorderen, moeten het EIT en de EIC overwegen om wederzijds en systematisch informatie uit te wisselen. De raad van bestuur moet in voorkomend geval leden van het EIC-college kunnen uitnodigen om zijn vergaderingen als waarnemers bij te wonen.
- (34)
Om de continuïteit van de activiteiten van het EIT en de KIG's overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2021/695 te verzekeren, moet deze verordening met spoed in werking treden en moeten bepaalde bepalingen ervan met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2021.
- (35)
Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege hun omvang en transnationale karakter beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 47 van 11.2.2020, blz. 69.
Standpunt van het Europees Parlement van 27 april 2021 (nog niet bekend gemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 10 mei 2021.
Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 1).
Zie bijlage II.
PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.
Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).