Artikel 16 Aansprakelijkheid

De verantwoordelijkheid voor het nakomen van zijn verplichtingen berust uitsluitend bij het EIT.

De contractuele aansprakelijkheid van het EIT wordt geregeld door de toepasselijke contractuele bepalingen en door het recht dat op die overeenkomst van toepassing is.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het ‘Hof van Justitie’) is bevoegd krachtens een arbitragebeding vervat in een door het EIT gesloten overeenkomst.

In het geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt het EIT overeenkomstig de algemene beginselen die de rechtsstelsels van de lidstaten gemeen hebben de schade die door het EIT of zijn personeelsleden bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt.

Het Hof van Justitie is bevoegd voor geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.

Alle betalingen die het EIT uit hoofde van de in de leden 2 en 3 bedoelde aansprakelijkheid verricht, alsmede de daaraan verbonden kosten en uitgaven, worden als uitgaven van het EIT beschouwd. Zij worden gefinancierd uit de middelen van het EIT.

Het Hof van Justitie is bevoegd voor vorderingen tegen het EIT in overeenstemming met de artikelen 263 en 265 VWEU.