RvdW 2013/747
Krakers en huisrecht. Vordering panden te verlaten op grond van wettelijke voorschrift conform art. 184 Sr.
HR 28-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0793
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 mei 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma, J. Wortel, V. van den Brink
- Zaaknummer
11/03084
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- LJN
CA0793
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA0793, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA0793, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑01‑2012
- Wetingang
Art. 429sexies (oud) kop 1 en 2, 184 kop 2 Sr
Essentie
1. Onder omstandigheden komt degene die een woning slechts voor korte duur kraakt geen huisrecht toe.
2. De in art. 429sexies (oud) Sr vervatte ‘verlengde gebruiksbescherming’ voor de rechthebbende van een pand gedurende een jaar na het leegkomen daarvan is ook van toepassing op slooppanden en panden die niet wederom als huurwoning beschikbaar worden gesteld.
3. Nu de tenlastelegging en bewezenverklaring (ter zake van art. 184 Sr) inhouden dat de verdachte geen gehoor heeft gegeven aan de vordering de panden te verlaten, kon het verweer dat de vordering niet krachtens wettelijk voorschrift is gedaan, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.