Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling zeevisserij
Artikel 78 Over grote afstand trekkende visbestanden in ICCAT-gebied
Geldend
Geldend vanaf 24-06-2021
- Bronpublicatie:
18-06-2021, Stcrt. 2021, 31759 (uitgifte: 23-06-2021, regelingnummer: WJZ/ 21154606)
- Inwerkingtreding
24-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2021, Stcrt. 2021, 31759 (uitgifte: 23-06-2021, regelingnummer: WJZ/ 21154606)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 11, 14, eerste lid in samenhang met het tweede lid, 15, 19, eerste lid, 29, vierde lid, 30, eerste lid, 31, 32, 34, 35, 36, 38, eerste tot en met vierde lid, 39, 40, eerste lid, 41, eerste tot en met derde lid, 44, vierde lid, 46, 52, eerste en tweede lid, 63, derde lid, en 53 in samenhang met de artikelen 54 tot en met 60, van verordening 2017/2107.
2.
Het is verboden met een vissersvaartuig met een lengte over alles van meer dan 20 meter dat niet is opgenomen in het ICCAT-register van vaartuigen die gemachtigd zijn om op grootoogtonijn, geelvintonijn en gestreepte tonijn te vissen, deze vissoorten uit de wateren van de Atlantische Oceaan en aangrenzende zeeën te bevissen, aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, over te brengen, te verwerken of aan te landen.
3.
Vaartuigen die van 1 januari tot en met 28 februari betrokken zijn bij visserijactiviteiten in het gebied dat wordt begrensd door breedtelijn 5° NB, breedtelijn 4° ZB, meridiaan 20° WL en de Afrikaanse grens, hebben een waarnemer als bedoeld in artikel 14, derde lid, van verordening 2017/2107, aan boord.
4.
Indien het quotum voor blauwe marlijn of witte marlijn is opgevist wordt de desbetreffende vissoort niet in de handel gebracht of verkocht.
5.
De kapitein van een transportvaartuig dat overlaadt op zee laat een regionale ICCAT-waarnemer als bedoeld in artikel 58, eerste lid, van verordening 2017/2107 aan boord van zijn vaartuig toe en verleent die overeenkomstig Bijlage VIII, punten 9 en 10, bij die verordening alle medewerking, zodat de waarnemer de in Bijlage VIII, punt 5, bij die verordening genoemde taken aan boord van het transportvaartuig, kan uitvoeren.
6.
De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 57, derde lid, van verordening 2017/2107 is de NVWA.
7.
Als havens als bedoeld in de artikelen 52, eerste lid, en 65, eerste lid, van verordening 2017/2107, worden aangewezen de havens die zijn vermeld in bijlage 2 B met uitzondering van Den Helder.