Einde inhoudsopgave
Algemene douaneregeling
Artikel 1:5
Geldend
Geldend vanaf 30-04-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
26-04-2021, Stcrt. 2021, 12238 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2020-0000019688)
- Inwerkingtreding
30-04-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2021, Stcrt. 2021, 12238 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2020-0000019688)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Agrarisch recht (V)
Douane (V)
Fiscaal strafrecht (V)
1.
De directeur-generaal Douane, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 en de algemeen directeuren en de directeur, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, zijn ambtenaar als bedoeld in artikel 11:7 van de wet.
2.
Als functionarissen als bedoeld in artikel 10:15 van de wet worden aangewezen de ambtenaren van de Belastingdienst (contactambtenaren) die door de in het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn aangewezen om namens hen de bevoegdheid, bedoeld in artikel 11:7 van de wet, uit te oefenen.
3.
De directeur-generaal Douane, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling belastingdienst 2003, is op grond van artikel 1:28, zesde lid, van de wet bevoegd tot het geven van toestemming voor het vorderen van gehele ontkleding dan wel het onderzoek van het onderlichaam van degene die aan lijfsvisitatie wordt onderworpen.