Einde inhoudsopgave
Besluit gevolgen van de non-discriminatiebepalingen (België, Suriname en Aruba) voor de Wet inkomstenbelasting 2001
3.2 Pro rata parte
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
16-12-2019, Stcrt. 2019, 66191 (uitgifte: 20-12-2019, regelingnummer: 2019-1846500)
- Inwerkingtreding
21-12-2019, terugwerkend tot: 01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2019, Stcrt. 2019, 66191 (uitgifte: 20-12-2019, regelingnummer: 2019-1846500)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Inkomstenbelasting / Algemeen
De non-discriminatiebepaling in artikel 26, tweede paragraaf, belastingverdrag Nederland-België, inclusief onderdeel 26 van het bijbehorend Protocol I, voorziet in het pro rata parte verlenen van persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van burgerlijke staat of samenstelling van het gezin. Deze worden alleen pro rata parte verleend en alleen aan de inwoner van België die inkomsten geniet die ingevolge de bepalingen van hoofdstuk III van het belastingverdrag Nederland-België ter heffing aan Nederland zijn toegewezen. Bepalend daarbij is de mate waarin de voordelen en inkomsten die ter heffing aan Nederland zijn toegewezen deel uitmaken van het wereldinkomen. Heffingskortingen en persoonsgebonden aftrekposten moeten voor een inwoner van België aldus pro rata parte worden berekend. Voor het belastingdeel van de heffingskortingen voor de inkomstenbelasting waarop de specifieke non-discriminatiebepaling ziet, keur ik om uitvoeringsredenen het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur goed dat in deze situatie het belastingdeel van de heffingskortingen niet pro rata parte, maar volledig kan worden verleend als recht bestaat op de desbetreffende heffingskortingen (zie onderdeel 2.1 heffingskortingen in dit besluit).
De persoonsgebonden aftrekposten moeten pro rata parte worden berekend. Voor deze berekening moet worden uitgegaan van de volgende breuk:
Teller/noemer x persoonsgebonden aftrekpost | |
Teller = | Het inkomen ingevolge artikel 7.1 Wet IB 2001 in zoverre dat aan Nederland als bronland ter heffing is toegewezen, verminderd met de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de negatieve persoonsgebonden aftrek. |
Noemer = | Het verzamelinkomen ingevolge artikel 2.18 Wet IB 2001 verminderd met de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de negatieve persoonsgebonden aftrek en vermeerderd met de uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de persoonsgebonden aftrek, zoals berekend als de inwoner van België inwoner van Nederland zou zijn geweest. |
In de toelichting op de aangifte inkomstenbelasting voor buitenlandse belastingplichtigen (C-aangifte) is voor deze berekening een rekenhulp opgenomen. Van de Belgische autoriteiten heb ik vernomen dat zij op vergelijkbare wijze invulling geven aan de pro rata parte-berekening.