Einde inhoudsopgave
Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames
Artikel 48 [Machtiging tot binnentreden en doorzoeken]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
18-05-2022, Stb. 2022, 215 (uitgifte: 10-06-2022, kamerstukken: 35880)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2023, Stb. 2023, 174 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Voor het binnentreden en doorzoeken, bedoeld in artikel 47, eerste lid, is een voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij de rechtbank Rotterdam, waaraan een verzoek van een op grond van artikel 46 aangewezen ambtenaar ten grondslag ligt. De vereiste machtiging kan bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd. De machtiging wordt zo mogelijk getoond.
2.
Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen.
3.
Tegen de beslissing van de rechter-commissaris staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de op grond van artikel 46 aangewezen ambtenaren binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank Rotterdam.
4.
Het binnentreden en doorzoeken vindt plaats onder toezicht van de rechter-commissaris.
5.
De rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven, kan degene die bevoegd is binnen te treden en tot doorzoeking gemachtigd is, vergezellen.
6.
Dit artikel geldt in afwijking van de artikelen 2, 3 en 8 van de Algemene wet op het binnentreden.