NJ 2016/71
Ten onrechte art. 423 lid 4 Sv toegepast na eerdere vernietiging ten aanzien van de gehele strafoplegging; ambtshalve cassatie.
HR 06-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:2979, m.nt. B.F. Keulen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/03847
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110717:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2979, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1501, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2014
- Wetingang
Art. 423 lid 4, 440 Sv
Essentie
Nu de Hoge Raad de uitspraak van het eerdere hof had vernietigd ten aanzien van de beslissingen ter zake het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging, heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat de Hoge Raad alleen de strafoplegging had vernietigd voor zover die betrekking had op het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde. Het hof had dan ook niet op grond van art. 423 lid 4 Sv een straf moeten bepalen voor de niet aan zijn oordeel onderworpen overige feiten, maar had één straf moeten opleggen voor alle feiten en de strafoplegging moeten motiveren. In aanmerking genomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.