RI 2021/10
Wordt het geding in hoger beroep op de voet van artikel 29 Fw geschorst indien voor de dag van de faillietverklaring reeds uitspraak in eerste aanleg is gedaan, maar het hoger beroep tegen die uitspraak pas na de faillietverklaring aanhangig wordt gemaakt?
HR 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2100
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 december 2020
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/00303
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS255436:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Europees insolventierecht
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2100, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:741, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑08‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑01‑2020
- Wetingang
Essentie
Schorsing geding faillietverklaring.
Wordt het geding in hoger beroep op de voet van artikel 29 Fw geschorst indien voor de dag van de faillietverklaring reeds uitspraak in eerste aanleg is gedaan, maar het hoger beroep tegen die uitspraak pas na de faillietverklaring aanhangig wordt gemaakt?
Samenvatting
Verweerster heeft veroordeling verzocht van een vennootschap tot betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding wegens onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op 9 januari 2019 is dit verzoek afgewezen. Op 5 april 2019 is de vennootschap failliet verklaard. Door verweerster is op 8 april 2019 hoger beroep ingesteld. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.