JWB 2007/34
Invordering, derdenbeslag
HR 26-01-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ0614 (Ontvanger/Fruitveiling Kerseboom)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 januari 2007
- Zaaknummer
C05/272HR
- LJN
AZ0614
- Roepnaam
Ontvanger/Fruitveiling Kerseboom
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ0614, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑01‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ0614, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑09‑2005
- Wetingang
art. 476a Rv
Essentie
Invordering, derdenbeslag
Samenvatting
Casus
Het betreft een invorderingszaak, verklaringsprocedure na executoriaal derdenbeslag uit hoofde van dwangbevel (art. 476a Rv.) over de vraag of ten tijde van de beslaglegging een al dan niet toekomstige vordering van de geëxecuteerde op de derde-beslagene bestond.
Rechtsvraag
Heeft een van beide door de Ontvanger gelegde beslagen - zoals de Ontvanger heeft gesteld en de Veiling heeft betwist - het bedrag getroffen?
Beslissing
Ingevolge art. 475 lid 1 Rv. is dienaangaande beslissend of ten tijde van (een van) beide beslagleggingen een (al dan niet toekomstige) vordering van betrokkene 1 op de Veiling bestond. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.