Hof 's-Hertogenbosch, 17-07-2023, nr. 20-000344-23
ECLI:NL:GHSHE:2023:2392
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
17-07-2023
- Zaaknummer
20-000344-23
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2023:2392, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 17‑07‑2023; (Hoger beroep)
Na terugverwijzing door: ECLI:NL:HR:2023:165
Uitspraak 17‑07‑2023
Inhoudsindicatie
Het hof veroordeelt de verdachte ter zake van overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (rijden terwijl rijbewijs is ingevorderd) tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Parketnummer : 20-000344-23
Uitspraak : 17 juli 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen, na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 2 maart 2021 met parketnummer 96-263068-20 in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard en dat gekwalificeerd als ‘overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
In hoger beroep heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch bij arrest van 28 mei 2021 (parketnummer 20-001039-21) het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte is tegen dit arrest beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 7 februari 2023 (nummer 21/02418) het bestreden arrest vernietigd en de zaak teruggewezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het tenlastegelegde zal bewezen verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De raadsman van de verdachte heeft een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter kon volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 september 2020 te 's-Hertogenbosch als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of van wie zodanig bewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Sint Josephstraat, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 september 2020 te 's-Hertogenbosch als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 een op zijn naam gesteld rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Sint Josephstraat, een motorrijtuig (personenauto) van de categorie waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van Team Verkeer Centraal, PL/PVnummer: PL2200/290920202338197943, gesloten d.d. 21 oktober 2020, inhoudende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal met daarin gerelateerde bijlagen:
1. Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 3 juli 2023, voor zover inhoudende als de verklaring van verdachte [verdachte] :
Ik heb op 29 september 2020 gereden terwijl ik wist dat mijn rijbewijs was ingevorderd.
2. Het proces-verbaal artikel 9 WVW d.d. 30 september 2020, voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Ik, [verbalisant 1] , zag dat op 29 september 2020 de verdachte als bestuurder reed op de Sint Josephstraat te ’s-Hertogenbosch.
Ter controle op de juiste naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gegeven voorschriften heb ik het motorrijtuig doen stilhouden en een onderzoek ingesteld.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] .
Motorvoertuig: Personenauto
Kenteken: [kenteken]
Merk/type: Renault Clio
Voor het besturen van bovenstaand motorvoertuig is een rijbewijs vereist van categorie B.
Invordering van het rijbewijs ex artikel 164 WVW 1994: artikel 9 lid 7 WVW 1994
Na onderzoek bleek dat van deze bestuurder, ingevolge artikel 164 WVW 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs, een hem/haar door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs is gevorderd, dan wel van wie zodanig bewijs is ingevorderd en aan wie dat bewijs niet is teruggeven.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een uitdraai NL-RDW d.d. 30 september 2020, voor zover inhoudende:
Identiteit: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] .
Rijbewijs
Verblijfplaats document:
Datum ontvangst: 28 augustus 2020
Verblijfplaats: Centrale Verwerking Openbaar Ministerie
Soort: Strafmaatregel
Registratie: 26-08-2020
Invordering periode: 24-08-2020
Inhoudingstermijn: 2 maanden
Inhouding: vanaf 24-08-2020 t/m 23-10-2020
4. Het proces-verbaal snelheid d.d. 24 augustus 2020, PL0900240820201940155308, afzonderlijk bij de stukken gevoegd, voor zover inhoudende als het relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Verdachte: [verdachte]
Geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats]
Invordering rijbewijs:
Rijbewijs is door verbalisant [verbalisant 3] op 24 augustus 2020 te Lexmond ingevorderd.
Rijbewijs ontvangen op 24 augustus 2020.
Rijbewijs wordt toegezonden aan de CVOM.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De raadsman van de verdachte heeft een straftoemetingsverweer gevoerd en heeft het hof verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen en te volstaan met de oplegging van een taakstraf, mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij op 29 september 2020 heeft gereden in een personenauto terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. Met dit handelen heeft de verdachte regels die zijn opgesteld in het belang van de verkeersveiligheid geschonden. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 8 mei 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk voor strafbare feiten is veroordeeld. De verdachte heeft voorts in 2018 een inmiddels (in 2018) onherroepelijke strafbeschikking gekregen voor het rijden zonder rijbewijs (artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994). Uit voornoemd uittreksel blijkt tevens dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte verklaard dat hij samen met zijn vader een eigen bedrijf is gestart en dat hij daar druk mee bezig is. Daarnaast woont de verdachte alleen en is hij sinds kort verloofd. De verdachte heeft ten slotte verklaard dat hij bereid is een taakstraf te verrichten, ondanks dat hij een eerder opgelegde taakstraf voor een ander feit niet heeft verricht.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Deze oriëntatiepunten gaan bij het besturen van een motorrijtuig – waarvoor het bezit van een rijbewijs is vereist – tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Het hof is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de straffen die in soortgelijke gevallen door dit hof worden opgelegd en mede vanuit het oogpunt van een juist normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. In hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht, ziet het hof – mede gelet op de ernst van het bewezenverklaarde – geen aanleiding om aan de verdachte een taakstraf op te leggen.
Alles afwegende acht het hof, evenals de politierechter en in navolging van de vordering van de advocaat-generaal, een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van Abeelen, griffier,
en op 17 juli 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.