Hof 's-Hertogenbosch, 29-07-2002, nr. 00/02308
ECLI:NL:GHSHE:2002:AE7675
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
29-07-2002
- Zaaknummer
00/02308
- LJN
AE7675
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2002:AE7675, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 29‑07‑2002; (Eerste aanleg - meervoudig)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2007:AZ8040
Uitspraak 29‑07‑2002
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
BELASTINGKAMER
Nr. 00/02308
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Y tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid ondernemingen P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op haar bezwaarschrift betreffende de haar opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998, aanslagnummer A.
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 15 juli 2002 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord directeur van belanghebbende, gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 29 juli 2002, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
De gronden
1. Belanghebbende, ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet), beschikt over een inschrijving in de zin van artikel 3 van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf (hierna: de Wabb). Als zodanig is zij in het register van tussenpersonen ingeschreven als tussenpersoon die voldoet aan de vakbekwaamheidseisen bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Wabb. Belanghebbende heeft geen ander personeel dan haar directeur-grootaandeelhouder, de heer B.
2. Belanghebbende heeft met C BV (hierna ook: C) op 31 december 1996 een overeenkomst gesloten die, voorzover hier van belang, als volgt luidt:
"(...)
1.1
SER-inschrijving
- U.
bent verplicht C BV direct in kennis te stellen van wijzigingen en/of doorhalingen van uw inschrijving in één van de SER-registers.
1.2.
Provisie
- U.
maakt aanspraak op 80% provisie voor de door uw bemiddeling tot stand gekomen verzekeringen. C BV houdt zich het recht voor de provisieregeling aan te passen.
(...)
1.4.
Premie-incasso
- C.
BV zal zorgen dragen voor de incasso van de premies.
(...)
2.1.
Afsluitprovisie
Indien een verzekering, waarvoor een afsluitprovisie is toegekend binnen 5 jaar komt te vervallen zal de afsluitprovisie evenredig worden teruggeboekt. Indien een verzekering wordt omgezet, waardoor een lagere premie verschuldigd is, zal de afsluitprovisie evenredig worden teruggeboekt.".
3. Ter uitvoering van de onder 2 genoemde overeenkomst verricht de heer B op naam van C activiteiten bestaande uit het tot stand brengen van verzekeringsovereenkomsten tussen verzekeringsmaatschappijen voor wie C als tussenpersoon optreedt en (potentiële) verzekeringnemers. Tijdens de mondelinge behandeling heeft belanghebbende desgevraagd bevestigd dat, in afwijking van de tweede alinea op bladzijde twee van haar pleitnota, de heer B degene is die de aldaar genoemde werkzaamheden verricht en dat belanghebbende geen van deze werkzaamheden zelf verricht.
4. Belanghebbende heeft, naar niet in geschil is, van C bedragen
ontvangen ter zake van werkzaamheden in het kader van de onder 2 genoemde overeenkomst. Het Hof verbindt daaraan de conclusie
dat deze bedragen de vergoeding vormen voor door belanghebbende verrichte prestaties. Nu gepresteerd is aan een van belanghebbende te onderscheiden rechtspersoon, verricht belanghebbende deze prestaties in het economisch verkeer en is niet- zoals belanghebbende verdedigt- sprake van "interne verrichtingen".
5. Uit het onder 1 tot en met 3 overwogene volgt naar het oordeel van het Hof dat de prestaties van belanghebbende jegens C niet kunnen worden gerangschikt onder de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel k, van de Wet.
6. Nu het gelijk aan de zijde van de Inspecteur is en bijzondere omstandigheden zijn gesteld noch gebleken, acht het Hof geen termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard geen aanspraak te maken op vergoeding van proceskosten.
7. Het Hof vindt geen aanleiding om met gebruikmaking van de hem in artikel 8:74, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht verleende bevoegdheid te gelasten dat het door belanghebbende gestorte griffierecht geheel of gedeeltelijk door de Staat der Nederlanden wordt vergoed.
8. Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als eerder vermeld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 29 juli 2002 door M.E. van Hilten, voorzitter, P. Fortuin en J.W. Verstraate, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van M.J.J. van Oorschot, griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 31 juli 2002
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
- U.
kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende € 163,50. Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van € 163,50 verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.