Einde inhoudsopgave
Besluit algemene rechtspositie politie
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stb. 2020, 534 (uitgifte: 22-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stb. 2020, 534 (uitgifte: 22-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De aspirant wordt gedurende het eerste leerjaar van een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding tijdelijk aangesteld voor de duur van één jaar.
2.
Indien de aspirant aan het eind van het eerste leerjaar een positief studieadvies ontvangt, dan wel door middel van vrijstelling door een eerder gevolgde opleiding instroomt in het tweede leerjaar, wordt hij aangesteld in tijdelijke dienst voor maximaal twee jaar bij het volgen van een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen driejarige of kortere opleiding.
3.
Na het voltooien van een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen driejarige of kortere opleiding, wordt de aspirant aangesteld in vaste dienst als ambtenaar voor de uitvoering van de politietaak tenzij het bevoegd gezag anders beslist.
4.
Indien de aspirant een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen vierjarige politieopleiding volgt, wordt hij nadat hij aan het eind van het eerste leerjaar een positief studieadvies ontvangt, aangesteld in tijdelijke dienst voor twee jaar voor het tweede en derde leerjaar.
5.
Aan het eind van het derde leerjaar van de aspirant, bedoeld in het vierde lid, wordt de aspirant vast aangesteld als aspirant, tenzij het bevoegd gezag anders beslist. Na het voltooien van een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen vierjarige politieopleiding wordt de aanstelling gewijzigd in aanstelling als ambtenaar voor de uitvoering van de politietaak.
6.
Het bevoegd gezag kan, in bijzondere gevallen, van het bepaalde in dit artikel afwijken.