NJB 2013/297:Verdeling. Dwaling. Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met een periodiek verrekenbeding en een finaal verrekenbeding. De vrouw vordert vernietiging van het echtscheidingsconvenant wegens dwaling. HR: 1. Wettelijke dwalingsregeling. Art. 3:196 BW en art. 3:199 BW zijn niet van toepassing op de in het convenant besloten verdeling, nu dat convenant is tot stand gekomen vóór 1 september 2002. Het bewijsvermoeden van art. 3:196 lid 2 BW is niet overeenkomstig van toepassing. 2. Gemeenschap. Waarde. Het beroep op dwaling kan slechts worden beoordeeld door de waarde van alle tot de fictieve gemeenschap behorende activa en passiva in onderling verband en samenhang te beoordelen. 3. Grenzen rechtsstrijd. Door te oordelen dat beide partijen hebben gedwaald, is het hof buiten de rechtsstrijd van partijen getreden. 4. Verzuim. Indien de huwelijkse voorwaarden zowel een finaal als een periodiek verrekenbeding bevatten en het ervoor moet worden gehouden dat een vordering uit hoofde van het finale verrekenbeding tevens ziet op niet-nageleefde periodieke verrekeningen, treedt het verzuim aanstonds en zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de vordering uit hoofde van het finale verrekenbeding volgens de huwelijkse voorwaarden opeisbaar wordt