Hof Den Haag, 06-07-2016, nr. 22-004462-15, nr. 10-652041-14
ECLI:NL:GHDHA:2016:1962
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
06-07-2016
- Zaaknummer
22-004462-15
10-652041-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2016:1962, Uitspraak, Hof Den Haag, 06‑07‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:654, Niet ontvankelijk
Uitspraak 06‑07‑2016
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn toenmalige echtgenote. Het hof veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 25 (vijfentwintig) uren.
Rolnummer: 22-004462-15
Parketnummer: 10-652041-14
Datum uitspraak: 6 juli 2016
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 17 september 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [dag] 1949,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 22 juni 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1. ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, subsidiair vijftien dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 08 december 2013 te Rotterdam opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [slachtoffer],
- meermalen, althans eenmaal op/tegen de (scheen)be(e)n(en) heeft getrapt/geschopt, en/of
- op/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft geslagen/ gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op of omstreeks 08 december 2013 te Rotterdam opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, althans een persoon, te weten [slachtoffer],
- meermalen, althans eenmaal op/tegen de (scheen)be(e)n(en) heeft getrapt/geschopt, en/of
- op/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft geslagen/ gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft op gronden als vermeld in zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitaantekeningen betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Daartoe heeft hij – kort samengevat - aangevoerd dat de aangeefster onbetrouwbaar is, nu hetgeen op de door haar gemaakte geluidsopname is te horen door haar is geënsceneerd. De geluidsopname kan derhalve niet dienen als steunbewijs van de aangifte.
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt.
Op 11 december 2013 doet de aangeefster aangifte van mishandeling door de verdachte. Uit de aangifte volgt dat de aangeefster destijds met de verdachte was getrouwd, maar dat zij al enige tijd uit elkaar waren. Samen hebben zij twee kinderen, destijds vier en zes jaar oud. Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte in de vroege avond van 8 december 2013 de kinderen kwam terugbrengen en dat de verdachte toen een discussie begon over de naderende kerstvakantie. Aangeefster ging hier niet op in, waarop de verdachte boos werd en haar meermalen tegen beide scheenbenen trapte.
Aangeefster droeg tijdens dit voorval een memorecorder bij zich. De geluidsopname die zij met deze memorecorder heeft gemaakt, heeft zij overgedragen aan de politie. Het NFI heeft nader onderzoek verricht aan deze geluidsopname, waaruit is gebleken dat er geen aanwijzingen zijn dat de geluidsopname is gemanipuleerd of samengesteld. Het hof gaat er daarom van uit dat de opname weergeeft wat daadwerkelijk te horen was op de bewuste avond.
Het hof is voorts van oordeel dat hetgeen op de geluidsopname is te horen, ook niet is geënsceneerd, zoals door de verdediging tijdens de behandeling in hoger beroep is gesuggereerd. Daartoe overweegt het hof dat op de opname is te horen dat één van de toen aldaar aanwezige kinderen “Papa, niet schoppen” en vervolgens zeven seconden later weer “Niet schoppen” zegt, zonder dat daarvóór door aangeefster (of iemand anders) over schoppen is gesproken. Het hof gaat er daarom vanuit dat dit kind dit spontaan en op grond van eigen waarneming heeft gezegd. Dat de aangeefster voorafgaand aan de ontmoeting met de verdachte (één van) haar kinderen zou hebben geïnstrueerd om dat te zeggen acht het hof ook niet aannemelijk, nu de kinderen dat weekend juist bij de verdachte hadden doorgebracht en de aangeefster hiertoe derhalve geen gelegenheid heeft gehad.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht het hof de geluidsopname betrouwbaar, in die zin dat hetgeen daarop is te horen niet in scène is gezet door de aangeefster. Daarmee acht het hof ook de aangifte betrouwbaar, voor zover deze door de geluidsopname wordt ondersteund. De mogelijke motieven van de aangeefster om de verdachte in diskrediet te brengen en de andere incidenten tussen de verdachte en de aangeefster waarnaar door de verdediging is verwezen tijdens de zitting in hoger beroep, doen daaraan niets af.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
Voorwaardelijk getuigenverzoek
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 22 juni 2016 het verzoek gedaan om, voor het geval het hof tot een bewezenverklaring zou komen, [naam] als getuige te horen. Nu het hof de verklaring van [naam] niet tot het bewijs zal bezigen, is het horen van [naam] niet noodzakelijk. Ook overigens is de noodzaak daartoe niet gebleken, zodat het verzoek van de raadsman wordt afgewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, alsmede tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een agressieregulatiebehandeling.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn toenmalige echtgenote. Hij is in zijn boosheid zijn zelfbeheersing verloren en heeft het slachtoffer vervolgens meermalen in het bijzijn van hun nog jonge kinderen tegen de benen geschopt. Aldus heeft hij het slachtoffer nodeloos pijn gedaan en voor haar en zijn kinderen een onveilige en bedreigende situatie gecreëerd.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 juni 2016, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van - andersoortige - strafbare feiten.
Nu de bewezen verklaarde mishandeling heeft plaatsgevonden in de huiselijke sfeer tegen zijn echtgenote in bijzijn van de kinderen komt het hof, anders dan de rechtbank die een geldboete heeft opgelegd, tot de oplegging van een taakstraf. Het hof zal bij het bepalen van de duur van de taakstraf rekening houden met de nadelige gevolgen die de verdachte heeft ondervonden door het feit dat zijn strafzaak in de media breed wordt uitgemeten, zoals tijdens het onderzoek ter terechtzitting ook is gebleken.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
25 (vijfentwintig) uren,
indien niet naar behoren verricht te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. H. van den Heuvel, mr. M.L.C.C. Lückers en mr. M.C.R. Derkx, in bijzijn van de griffier mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 juli 2016.
mr. N.N.D. Bos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.