NJB 2020/1455:Bestuurdersaansprakelijkheid. Devolutieve werking. Een beoogd distributeur heeft met twee vennootschappen onderhandeld over een te sluiten distributieovereenkomst en heeft ruim € 1,6 miljoen aan de vennootschappen betaald. Zij spreekt de vennootschappen en hun bestuurders aan tot terugbetaling van dat bedrag. Bij memorie van grieven stelt zij zich op het standpunt dat de bestuurders het betaalde bedrag hebben weggesluisd en zo hebben bewerkstelligd dat de vennootschappen geen verhaal bieden. Hoge Raad: De bestuurders hebben reeds in eerste aanleg stellingen aangevoerd waarmee zij toelichten wat met het betaalde bedrag is gedaan en waarom, zodat daarin besloten ligt dat zij mede strekken ter betwisting van een de bestuurders te maken verwijt. Toen appellant in hoger beroep de grondslag voor de vordering toespitste op bestuurdersaansprakelijkheid had het hof bij de beoordeling daarvan op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep deze betwisting moeten betrekken. De bij pleidooi in hoger beroep gegeven nadere uitwerking of precisering van de in eerste aanleg in het kader van die betwisting aangevoerde stellingen, had het hof ook in zijn beoordeling moeten betrekken