Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/18:18 Deel B: historie en rechtsvergelijking
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/18
18 Deel B: historie en rechtsvergelijking
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS458229:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hugenholtz/Heemskerk 2012, nr. 3.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het eerste deel van dit boek bestaat uit de hoofdstukken 2 en 3 met als onderwerpen de historie van het voorlopig getuigenverhoor respectievelijk de vergelijking van het voorlopig getuigenverhoor met de mogelijkheden om, voorafgaand aan het moment waarop bewijs dient te worden geleverd, getuigen te horen in een aantal ons omringende landen. In deze hoofdstukken wordt het voorlopig getuigenverhoor gepositioneerd vanuit historisch en rechtsvergelijkend perspectief; uit deze hoofdstukken blijkt welke plaats het voorlopig getuigenverhoor inneemt ten opzichte van het verleden en ten opzichte van andere Europese landen nu.
In hoofdstuk 2 wordt een korte schets van de geschiedenis van het voorlopig getuigenverhoor gegeven vanaf de Romeinse tijd. Daarin staan de doelen van het voorlopig getuigenverhoor centraal. De beschrijving van de historie geeft aan hoe en waarom het middel van het voorlopig getuigenverhoor is geworden wat het nu is. Zij maakt de verandering in de behoefte aan en daarmee het doel van het voorlopig getuigenverhoor door de eeuwen heen zichtbaar. Patronen die uit de geschiedenis kunnen worden gedestilleerd, kunnen helpen bij het maken van keuzes nu; kennis van de historie kan het maken van (oude) fouten (opnieuw) voorkomen.
Het Nederlandse recht op het gebied van het voorlopig getuigenverhoor wordt in hoofdstuk 3 vergeleken met het Duitse, Engelse en Franse recht. De vergelijking van het Nederlandse recht met buitenlands recht blijft beperkt, aangezien het voorlopig getuigenverhoor geen equivalent kent in buitenlandse rechtsstelsels. Een vergelijking van het voorlopig getuigenverhoor met als doel het bewaren van bewijs is wel mogelijk; in het buitenland bestaan mogelijkheden om getuigen voorafgaand aan het daartoe bestemde moment tijdens de aanhangige hoofdzaak te horen als het gevaar bestaat dat de persoon van de getuige voorafgaand aan dat moment wegvalt. Daarnaast kan inspiratie opgedaan worden om alternatieven te ontwikkelen voor het voorlopig getuigenverhoor of aanpassingen aan het voorlopig getuigenverhoor te doen nu het voorlopig getuigenverhoor nadelen kent. Gekozen is voor een vergelijking van het Nederlandse recht met het recht van drie staten die vertegenwoordigers zijn van drie belangrijke Europese rechtstradities: Duitsland (Duitse rechtstraditie), Engeland (Anglo-Amerikaanse rechtstraditie) en Frankrijk (Napoleontische rechtstraditie). Bij de keuze voor deze drie landen hebben ook andere factoren een rol gespeeld. Ten eerste behoren de drie gekozen landen tot de grootmachten van de Europese Unie. Ten tweede is de geografische afstand tot Nederland klein. Ten derde waren de bronnen goed toegankelijk, zowel in praktische zin als qua taal. De geraadpleegde bronnen betreffen (een enkele uit de tekst blijkende uitzondering daargelaten) wet- en regelgeving en literatuur. Tenslotte is een behandeling van de Duitse regeling van het selbständige Beweisverfahren voor de rechtspraktijk van waarde vanwege de handelsrelaties tussen Nederland en Duitsland, is de keuze voor het Engelse recht mede ingegeven door de grote wijzigingen die de Engelse procedure de afgelopen tientallen jaren heeft ondergaan, waardoor de van oudsher bestaande waterscheiding tussen de pre-trial fase en de trial’ fase is verdwenen en bestaat met Frankrijk een historische band, omdat het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is gebaseerd op de Franse Code de procédure civile.1