NJ 2021/90
Aan de handrem trekken rijdende auto; roekeloos.
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 februari 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, A.E.M. Röttgering, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/02027
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
W.H. Vellinga
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS258106:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:129, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1015, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑04‑2020
- Wetingang
Essentie
Hof kon oordelen dat verdachte door het aan de handrem trekken van een rijdende auto ‘roekeloos’ heeft gehandeld.
Vervolg op Hof Arnhem-Leeuwarden 11 april 2019, NJFS 2020/21.
Samenvatting
Verdachte heeft, in het kader van een meningsverschil over de te rijden route, als passagier van een personenauto (bestelbus) met kracht aan de handrem getrokken, welke ingreep de bestuurder totaal verraste en waardoor de achterwielen van de auto blokkeerden en de auto in de slip raakte, terwijl de auto op dat moment met een snelheid van ongeveer 70 km/u reed op een autoweg. Verdachte was op de ...