Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 338/97 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
Artikel 8 Bepalingen betreffende de controle op handelsactiviteiten
Geldend
Geldend vanaf 10-06-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 126 (uitgifte: 21-05-2009, regelingnummer: 398/2009)
- Inwerkingtreding
10-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 126 (uitgifte: 21-05-2009, regelingnummer: 398/2009)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
1.
De aankoop, het te koop vragen, de verwerving voor commerciële doeleinden, het tentoonstellen voor commerciële doeleinden, het gebruik met winstoogmerk en het verkopen, het in bezit hebben met het oog op verkoop, het ten verkoop aanbieden of het vervoeren met het oog op verkoop van specimens van de in bijlage A genoemde soorten, is verboden.
2.
De Lid-Staten kunnen het in bezit hebben van specimens, met name van tot de in bijlage A genoemde soorten behorende levende dieren, verbieden.
3.
In overeenstemming met de voorschriften van andere Gemeenschapswetgeving betreffende de instandhouding van wilde fauna en flora kan per geval ontheffing van de in lid 1genoemde verbodsbepalingen worden verleend door afgifte van een daartoe strekkend certificaat door een administratieve instantie van de Lid-Staat waarin de specimens zich bevinden, indien de specimens:
- a)
werden verkregen of werden binnengebracht voordat de bepalingen betreffende de soorten als genoemd in bijlage Ibij de Overeenkomst of in bijlage C 1 bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of in bijlage A bij de onderhavige verordening, van toepassing werden op die specimens; of
- b)
bewerkte specimens zijn die meer dan 50 jaar geleden zijn verkregen; of
- c)
in de Gemeenschap werden binnengebracht overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en bestemd zijn om te worden gebruikt voor doeleinden die het voortbestaan van de betrokken soort niet nadelig beïnvloeden; of
- d)
in gevangenschap geboren en gefokte specimens zijn van een diersoort of kunstmatig gekweekte specimens van een plantesoort of een deel van zo'n dier of zo'n plant zijn of daaruit zijn verkregen; of
- e)
onder bijzondere omstandigheden en met naleving van Richtlijn 86/609/EEG van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt 1. nodig zijn met het oog op de vooruitgang van de wetenschap of voor belangrijke biomedische doeleinden indien de betrokken soort de enige blijkt te zijn die daarvoor geschikt is, en geen in gevangenschap geboren en gefokte specimens van die soort beschikbaar zijn; of
- f)
bestemd zijn voor fok- of kweekdoeleinden en dientengevolge zullen bijdragen tot de instandhouding van de betrokken soorten; of
- g)
bestemd zijn voor onderzoek of onderwijs dat de bescherming of de instandhouding van de soort op het oog heeft; of
- h)
van oorsprong zijn uit een Lid-Staat en overeenkomstig de in die Lid-Staat geldende wetgeving aan hun natuurlijk milieu werden onttrokken.
4.
De Commissie kan, op basis van de voorwaarden van lid 3, algemene afwijkingen van de verbodsbepalingen van lid 1vaststellen, alsmede algemene ontheffingen met betrekking tot de soorten die overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), ii), in bijlage A zijn opgenomen. Dergelijke afwijkingen moeten in overeenstemming zijn met de voorschriften van andere Gemeenschapswetgeving inzake de instandhouding van wilde fauna en flora. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
5.
De in lid 1genoemde verbodsbepalingen gelden ook voor specimens van de soorten genoemd in bijlage B, behalve indien ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de betrokken Lid-Staat is aangetoond dat die specimens verkregen werden en, indien zij niet uit de Gemeenschap afkomstig zijn, daarin werden binnengebracht overeenkomstig de geldende wetgeving inzake de instandhouding van de wilde flora en fauna.
6.
De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen de specimens van de in de bijlagen B tot en met D bij deze verordening genoemde soorten die zij uit hoofde van deze verordening verbeurd hebben verklaard, verkopen op voorwaarde dat zij op deze wijze niet rechtstreeks terugkeren naar de natuurlijke of rechtspersoon waarvan zij in beslag werden genomen of die medeschuldig aan de inbreuk is. Deze specimens kunnen dan voor alle doeleinden worden gebruikt alsof zij legaal waren verworven.
Voetnoten
PB nr. L 358 van 18. 12. 1986, blz. 1.