RvdW 2020/603
Herziening na uitspraak EHRM.
HR 21-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:632
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 april 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
19/03985 H
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS200589:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:632, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:63, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑08‑2019
- Wetingang
Samenvatting
Als grondslag voor een herziening kan, v.z.v. hier van belang, o.g.v. art. 457 lid 1, aanhef en onder b, Sv, slechts dienen een uitspraak van het EHRM waarin is vastgesteld dat het EVRM of een protocol bij dit verdrag is geschonden in de procedure die tot de veroordeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.