Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering BES
Artikel 387
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 529 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Onder schriftelijke bescheiden worden verstaan:
- a.
beslissingen in de wettelijke vorm opgemaakt door colleges of personen met rechtspraak belast;
- b.
processen-verbaal en andere geschriften, in de wettelijke vorm opgemaakt door colleges en personen, die daartoe bevoegd zijn, en behelzende hun mededeling van feiten of omstandigheden, door hen zelf waargenomen of ondervonden;
- c.
geschriften opgemaakt door openbare colleges of ambtenaren, betreffende onderwerpen behorende tot de onder hun beheer gestelde dienst, en bestemd om tot bewijs van enig feit of van enige omstandigheid te dienen;
- d.
verslagen van deskundigen behelzende hun gevoelen betreffende hetgeen hun wetenschap hen leert omtrent datgene wat aan hun oordeel onderworpen is;
- e.
alle andere geschriften, doch deze kunnen alleen gelden in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.
Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd, kan door de rechter worden aangenomen op het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar.
3.
Schriftelijke bescheiden, houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, kunnen slechts als bewijsmiddel worden erkend, indien deze persoon met de toestemming van of door de rechter-commissaris op de voet van het bepaalde in artikel 261 is verhoord, mits belangrijke steun aan ander gebezigd bewijsmateriaal kan worden ontleend.