NJB 2014/938
Verwerven en voorhanden hebben bij witwassen, art. 420bis Sr: ondanks dat in casu niet zonder meer uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid dat ten tijde van de verwerving de personenauto middellijk of onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf, casseert de Hoge Raad niet nu de bewezenverklaring ook inhoudt dat de verdachte de auto ‘voorhanden heeft gehad’ en het hof bij de kwalificatie van het bewezenverklaarde kennelijk geen zelfstandige betekenis heeft toegekend aan het ‘verwerven’ van de auto
HR 15-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:912
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 april 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/04868
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:912, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2114, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2013
- Wetingang
(Sr art. 420bis)
Essentie
Verwerven en voorhanden hebben bij witwassen, art. 420bis Sr: ondanks dat in casu niet zonder meer uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid dat ten tijde van de verwerving de personenauto middellijk of onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf, casseert de Hoge Raad niet nu de bewezenverklaring ook inhoudt dat de verdachte de auto ‘voorhanden heeft gehad’ en het hof bij de kwalificatie van het bewezenverklaarde kennelijk geen zelfstandige betekenis heeft toegekend aan het ‘verwerven’ van de auto
Uitspraak
Inleiding:
Ten laste van de verdachte is witwassen bewezenverklaard omdat hij – kort gezegd – ‘een voorwerp, te weten een personenauto ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.