Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost- Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer 20160126.1400, gesloten op 26 januari 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Rb. Gelderland, 14-10-2016, nr. 05/740671-15
ECLI:NL:RBGEL:2016:5524, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
14-10-2016
- Zaaknummer
05/740671-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2016:5524, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 14‑10‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2017:4925, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 14‑10‑2016
Inhoudsindicatie
Gevangenisstraf voor het plegen van ontucht met een minderjarige en het vervaardigen/bezitten van kinderpornografie De Rechtbank Gelderland heeft twee mannen uit Lathum van 41 en 49 jaar veroordeeld voor het plegen van ontucht met een minderjarige jongen en het vervaardigen/in het bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De twee mannen hebben een relatie met elkaar. Zij hebben gedurende een periode van twee jaar zowel alleen als samen veelvuldig seksuele handelingen verricht met de toen 12/13-jarige jongen. De veroordeelden waren naaste vrienden van de ouders van het slachtoffer en hij logeerde regelmatig bij het stel. Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank heeft in de strafoplegging meegewogen dat de veroordeelden niet eerder met justitie en politie in aanraking zijn geweest. Ook is rekening gehouden met de opgemaakte rapportages rondom de mannen waaruit naar voren komt dat bij beiden sprake is van de nodige psychologische problematiek. De veroordeelden hebben, conform de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd gekregen waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Hierbij dienen zij zich te houden aan de bijzondere voorwaarden dat zij zich bij de reclassering melden, zich laten (blijven) behandelen voor hun problematiek en gedurende een half jaar zich niet begeven in de buurt van de woning van het slachtoffer. Verder moeten de mannen een schadevergoeding betalen aan het slachtoffer van € 8.399,72, bestaande uit materiële schade en smartengeld.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740671-15
Datum uitspraak : 14 oktober 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
raadsman: mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2016.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2013 tot en met 6 juni 2015 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] , en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4] , in ieder geval in Nederland en/of te Spanje,
tezamen en in vereniging met een ander, en/of alleen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] ,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- het pijpen van die [slachtoffer 2] en/of het zich door die [slachtoffer 2] laten pijpen en/of
- het brengen van een vinger in de anus van die [slachtoffer 2] en/of
- het aftrekken van die [slachtoffer 2] en/of het zich door die [slachtoffer 2] laten aftrekken en/of
- het likken aan de anus van die [slachtoffer 2] en/of
- het tongzoenen met die [slachtoffer 2] ,
terwijl die [slachtoffer 2] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 9 november 2015, te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
(één of meermalen) (telkens),
6, althans een aantal, afbeeldingen/multimediafiles (te weten foto's en/of filmfragmenten), danwel één of meerdere gegevensdragers bevattende die afbeeldingen/ multimediafiles (PC, merk Paradigit en/of Netbook, merk Acer)),
van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt,
in zijn bezit heeft gehad en/of
één of meerdere van die afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft vervaardigd en/of verworven,
welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) bestaat/ bestaan uit de (deels) ontklede minderjarigen,
te weten
A. 4 foto's (" [naam 2] ; [naam 3] ; [naam 4] ; [naam 5] ") van de
geheel of gedeeltelijk naakt poserende [slachtoffer 3] , geboortedatum [geboortedatum 3]
en/of
een filmfragment ("42CUTE~.AVI") waarop 2 jongens van 14 à 17 jaar oud naakt poseren, waarbij door het gekozen camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van deze afbeeldingen (telkens) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen van die jongens in beeld gebracht worden;
B. een filmfragment (" [bestandsnaam] . jpg") waarbij een volwassen man door een naakte jongen van 8 à 12 jaar oud gepijpt wordt;
waarbij de afbeeldingen (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1.
Ten aanzien van feit 1
De tenlastegelegde periode
Verdachte heeft bekend ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met aangever [slachtoffer 2] . De tenlastegelegde periode (01 juni 2013 tot en met 06 juni 2015) waarin dit zou hebben plaatsgevonden wordt door de verdediging betwist. Hiertoe is aangevoerd dat de periode dient aan te vangen op 01 mei 2014. De eerste seksuele handelingen met [slachtoffer 2] vonden plaats in de sauna. Enkele weken hiervoor is een foto van de sauna gemaakt, daterend van 09 april 2014. De eerste seksuele handelingen zijn aldus waarschijnlijk eind april 2014 verricht.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gehele tenlastegelegde periode bewezen kan worden. Hierbij heeft zij gewezen op de aangifte van [slachtoffer 2] alsmede op de verklaring van verdachte waaruit volgt dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden in de sauna die op dat moment boven in de woning stond, waar de sauna ongeveer twee jaar eerder (dat zou dan in 2013 zijn geweest) naartoe was verplaatst.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de periode als volgt.
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft verklaard dat hij 12 jaar of net 13 jaar was toen er voor de eerste keer seksuele handelingen plaatsvonden met verdachte in de sauna, die zich op de bovenverdieping in de woning bevond. Dit gebeurde halverwege het schooljaar 2012-2013 toen hij in de eerste klas van de middelbare school zat.2.
Verdachte heeft verklaard dat het verrichten van seksuele handelingen met [slachtoffer 2] in de sauna moet hebben plaatsgevonden vlak nadat de sauna in huis naar boven was verplaatst. Op 18 november 2015 heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat de sauna al een jaar of twee boven staat.3.Dat moet dan, terugrekenend vanaf de datum van het verhoor, in 2013 zijn geweest. Dit komt overeen met de verklaring van [slachtoffer 2] dat de eerste seksuele handelingen
zijn verricht halverwege het schooljaar 2012-2013. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat de seksuele handelingen met [slachtoffer 2] in 2013 zijn begonnen.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank de gehele tenlastegelegde periode, waarin de seksuele handelingen met [slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden, wettig en overtuigend bewezen.
Bekennende verdachte
Voor het overige is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte, inhoudende de op 11 juni 2015 afgelegde verklaring van [slachtoffer 4] , p. 51; 55-62;
- het proces-verbaal van verhoor aangever, inhoudende de op 26 augustus 2015 afgelegde verklaring van [slachtoffer 5] , p. 78-89; 91-94; 96; 98-100; 103-109;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, inhoudende de op 18 november 2015 afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] p. 1141-1144;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 september 2016.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is evenals de verdediging, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de onder het tweede en vierde gedachtestreepje tenlastegelegde ontuchtige handelingen, te weten het brengen van een vinger in de anus en het likken aan de anus van aangever [slachtoffer 2] , niet bewezen kunnen worden. Hierover heeft namelijk alleen aangever [slachtoffer 2] verklaard. In het dossier bevinden zich geen andere bewijsmiddelen die zijn aangifte op dit punt ondersteunen. De rechtbank acht dit gedeelte van de tenlastelegging niet bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , gelegen te [plaats 1] , is binnengetreden teneinde digitale gegevensdragers in beslag te nemen, waarbij onder meer een Acer Netbook (goednummer C-015) in beslag genomen is.4.Op deze gegevensdrager (met goednummer C-015) zijn vier fotobestanden aangetroffen (genaamd [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] ). Deze foto’s zijn gemaakt op 30 juli 2014.5.
De foto’s zijn nader onderzocht, naar aanleiding waarvan is vastgesteld dat het kinderpornografische afbeeldingen betreft. De foto’s zijn als volgt omschreven. Op foto 1 ( [naam 2] ) is een kennelijk 14-jarige jongen te zien die geheel naakt lijkt te zijn en op de badkamervloer ligt. De jongen lijkt een erectie te hebben en de penis heeft een lichte buiging naar rechts. Hij heeft zijn armen gebogen en houdt zijn handen bij zijn kin. Hij lijkt naar zijn penis te kijken. Op foto 2 ( [naam 3] ) is te zien dat de jongen zijn penis tussen zijn bovenbenen houdt en zijn armen naast zijn bovenlichaam op de grond liggen. Hij lijkt naar zijn penis te kijken. Op foto 3 ( [naam 4] ) is zichtbaar dat de penis van de jongen een lichte buiging naar rechts heeft en hij zijn armen naast zijn bovenlichaam op de grond liggen. Op foto 4 ( [naam 5] ) is ingezoomd op de stijve penis van vermoedelijk dezelfde jongen. Alleen het geslachtsdeel en de onderbuik zijn zichtbaar.6.
De jongen die op de hiervoor beschreven foto’s te zien is betreft [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] .7.Deze foto’s zijn door medeverdachte [medeverdachte 2] gemaakt.8.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van in zijn bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen met betrekking tot de foto’s van [slachtoffer 6] . Ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde filmfragmenten heeft de officier van justitie gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte hiervan wetenschap had, zodat hij hiervan dient te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, nu verdachte geen wetenschap had van de op de computer aangetroffen foto’s waarop [slachtoffer 6] is afgebeeld alsmede van de filmfragmenten.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststaat dat de vier op de Acer Netbook aangetroffen foto’s zijn gemaakt door medeverdachte [medeverdachte 2] en dat op deze foto’s de 13-jarige [slachtoffer 9] [slachtoffer 6] naakt is afgebeeld. De rechtbank heeft deze foto’s ter zitting gezien. De pose die de jongen op deze fotos inneemt is onnatuurlijk en ongebruikelijk en past niet bij een 13-jarige jongen. Daar komt bij dat op drie van de vier foto’s een erectie zichtbaar is, waarbij op één foto de erectie vergroot in beeld is gebracht. Op één foto is de penis ‘verborgen’ tussen de benen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de foto’s een onmiskenbare seksuele strekking hebben.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte wetenschap had van deze foto’s. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
In de woning van verdachte is apparatuur geplaatst teneinde vertrouwelijke communicatie op te nemen. Hieruit volgt dat verdachte (op 09 november 2015, op welke datum digitale gegevensdragers in beslag zijn genomen) tegen medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gezegd “ik hoop dat die foto’s van [slachtoffer 9] er af zijn” en “ja toen ie in de douche lag”.9.Daarnaast heeft verdachte bij de rechter-commissaris, gevraagd naar de foto’s van [slachtoffer 9] [slachtoffer 6] , verklaard dat hij dacht “woh wat heb je nu gedaan”.10.Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte op de hoogte was van de foto’s van [slachtoffer 9] [slachtoffer 6] die op de computer stonden en hij deze foto’s aldus ook in zijn bezit heeft gehad.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het onder A tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, inhoudende dat verdachte samen met zijn medeverdachte afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in zijn bezit heeft gehad.
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat ten aanzien van de onder B tenlastegelegde filmfragmenten geen bewezenverklaring kan volgen, nu uit het dossier niet volgt dat verdachte hiervan wetenschap had. Verdachte zal hiervan dan ook worden vrijgesproken.
3. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2013 tot en met 06 juni 2015 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] , en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4] , in ieder geval in Nederland en/of te Spanje,
tezamen en in vereniging met een ander, en/of alleen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] ,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- het pijpen van die [slachtoffer 2] en/of het zich door die [slachtoffer 2] laten pijpen en/of
- het brengen van een vinger in de anus van die [slachtoffer 2] en/of
- het aftrekken van die [slachtoffer 2] en/of het zich door die [slachtoffer 2] laten aftrekken en/of
- het likken aan de anus van die [slachtoffer 2] en/of
- het tongzoenen met die [slachtoffer 2] ,
terwijl die [slachtoffer 2] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 09 november 2015, te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
(één of meermalen) (telkens),
6, althans een aantal, afbeeldingen/multimediafiles (te weten foto's en/of filmfragmenten), danwel één of meerdere gegevensdragers bevattende die afbeeldingen/ multimediafiles (PC, merk Paradigit en/of Netbook, merk Acer),
van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt,
in zijn bezit heeft gehad en/of
één of meerdere van die afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft vervaardigd en/of verworven,
welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) bestaat/ bestaan uit de (deels) ontklede minderjarigen,
te weten
A. 4 foto's (" [naam 2] ; [naam 3] ; [naam 4] ; [naam 5] ") van de
geheel of gedeeltelijk naakt poserende [slachtoffer 3] , geboortedatum [geboortedatum 3]
en/of
een filmfragment ("42CUTE~.AVI") waarop 2 jongens van 14 à 17 jaar oud naakt poseren, waarbij door het gekozen camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van deze afbeeldingen (telkens) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen van die jongens in beeld gebracht worden;
B. een filmfragment (" [bestandsnaam] . jpg") waarbij een volwassen man door een naakte jongen van 8 à 12 jaar oud gepijpt wordt;
waarbij de afbeeldingen (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
5. De strafbaarheid van het feit
De feiten zijn strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7a. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, inhoudende een meldplicht, ambulante behandelverplichting, een contactverbod met minderjarigen en een locatieverbod (met de mogelijkheid tot elektronische controle). De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met de maximale werkstraf van 240 uren op te leggen. Hiertoe is als voornaamste reden aangevoerd dat de seksuele handelingen niet onder dwang zijn verricht. Voorts heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de volgende omstandigheden. Verdachte heeft geen strafblad. Hij is als gevolg van deze zaak zijn baan kwijtgeraakt en heeft het contact met familie en vrienden verloren. Verder is naar aanleiding van deze zaak een aanval via social media ontstaan gericht tegen verdachte en zijn partner. Verdachte heeft zich aangemeld bij Kairos en is bereid om aan zichzelf te werken. Daarnaast wordt verzocht rekening te houden met de rapportages betreffende verdachte. Tot slot zijn verdachte en zijn medeverdachte een nieuw bedrijf aan het opbouwen, waarvoor de consequenties zeer groot zullen zijn als verdachte gedetineerd zou raken.
Verdachte kan zich niet vinden in het opleggen van een locatieverbod en een contactverbod met minderjarigen. Verdachte zal aangever en zijn familie niet bewust opzoeken. Wel moet hij voor zijn werk af en toe in [plaats 5] zijn. Verder heeft verdachte geen neiging tot het misbruiken van minderjarige jongens, hetgeen ook blijkt uit de omstandigheid dat het reeds jarenlang goed gaat met zijn pleegzoon. Daarnaast zal een contactverbod tot gevolg hebben dat verdachte geen contact meer mag hebben met zijn pleegzoon.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 19 augustus 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 18 november 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 28 september 2016;
- een psychologische rapportage van drs. [naam 1] , psycholoog, gedateerd15 januari 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal feiten. Op de eerste plaats heeft hij alleen, maar ook samen met een ander, gedurende een periode van twee jaar ontuchtige handelingen gepleegd met een minderjarige jongen die bij hem en zijn partner mocht logeren. Verdachte heeft zowel alleen als samen met zijn partner veelvuldig seksuele handelingen verricht met [slachtoffer 10] , een goede vriend van zijn pleegzoon [slachtoffer 9] en zoon van zijn naaste vrienden, die vaak bij hem en zijn partner kwam logeren en ook met hen op vakantie ging. [slachtoffer 10] was toen 12/13 jaar oud. Verdachte en zijn partner hebben gebruik gemaakt van de gelegenheid die het logeren bood, om alleen met hem te zijn en ontuchtige handelingen te kunnen plegen. Hierbij hebben zij seksuele handelingen bij hem verricht en door hem laten verrichten, waaronder wederzijds pijpen. Dit gebeurde niet alleen bij hen in huis, maar ook op vakantie in de caravan en onder de douche.
[slachtoffer 10] durfde zijn ouders niets over het misbruik te vertellen uit angst voor de reactie van zijn vader en de gevolgen voor zijn goede vriend [slachtoffer 9] . Pas nadat [slachtoffer 11] verhaal op school bekend werd, is het misbruik gestopt. Verdachte heeft met zijn handelen op regelmatige basis en op grove wijze een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft misbruik gemaakt van de situatie en van de kwetsbaarheid van een minderjarig kind, dat door zijn jonge leeftijd niet in staat was weerstand te bieden aan het handelen van verdachte en zijn partner.
Verdachte heeft het in hem gestelde vertrouwen als goede vriend van de ouders van [slachtoffer 10] zeer ernstig beschaamd. [slachtoffer 10] heeft met verdachte en zijn partner, twee volwassen mannen van middelbare leeftijd, zijn eerste seksuele ervaringen beleefd. Hiermee is zijn seksuele ontwikkeling beschadigd. Slachtoffers van misbruik ervaren vaak nog lange tijd psychische klachten. Uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaringen volgt ook dat het handelen van verdachte een enorme impact heeft gehad op [slachtoffer 10] , zijn gezin en naasten. Verdachte heeft geprofiteerd van de situatie dat [slachtoffer 10] regelmatig bij hem kwam logeren en het overwicht dat hij had door de vertrouwensband en het grote leeftijdsverschil. Dit geldt te meer in de situaties waarin het jonge slachtoffer werd geconfronteerd met zowel verdachte als zijn partner. De rechtbank neemt dit verdachte uitermate kwalijk. Verdachte heeft enkel zijn eigen lustgevoelens vooropgesteld en kennelijk geen moment gedacht aan de gevolgen voor [slachtoffer 10] .
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het in zijn bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen waarop de 13-jarige pleegzoon van verdachte is afgebeeld. Hiermee heeft verdachte een inbreuk gemaakt op diens lichamelijke integriteit.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Een strafoplegging zoals verzocht door de verdediging doet naar het oordeel van de rechtbank absoluut geen recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank weegt mee dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Ook houdt de rechtbank rekening met de omtrent verdachte opgestelde rapportages. Volgens de rapporterend psycholoog is bij verdachte geen sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Uit de reclasseringsrapportage komt naar voren dat verdachte uit eigen beweging hulp heeft gezocht bij Kairos, waar bij hem wel een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en ontwijkende trekken, een aanpassings- en seksuele stoornis en een beperkte identiteitsontwikkeling zijn vastgesteld. Behandeling wordt daarom geïndiceerd geacht. Door de reclassering wordt geadviseerd aan verdachte een behandelverplichting, een contactverbod met minderjarigen en een locatieverbod op te leggen. Verdachte is reeds in behandeling bij Kairos en heeft zich bereid getoond om aan zijn problematiek te (blijven) werken.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van drie jaren waarvan één jaar voorwaardelijk passend. Hierbij zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden opleggen dat verdachte zich moet melden bij de reclassering en zich laat (blijven) behandelen. Daarnaast zal een locatieverbod worden opgelegd om een confrontatie met het slachtoffer en zijn familie te voorkomen, maar voor een beperkte straal van één kilometer van hun woning in [plaats 5] . Dit omdat verdachte en zijn partner vanwege hun werk regelmatig in dezelfde plaats moeten zijn. De rechtbank ziet af van oplegging van de overige door de reclassering geformuleerde voorwaarden. Elektronisch toezicht acht de rechtbank in de onderhavige situatie niet noodzakelijk. .De reclassering heeft geadviseerd verdachte de verplichting op te leggen minderjarigen te mijden, zolang de reclassering dat nodig acht. Dit is echter zo algemeen en absoluut geformuleerd dat een dergelijke voorwaarde praktisch gezien onuitvoerbaar is en effectieve controle niet mogelijk. Dat geldt ook voor het door de officier van justitie gevraagde verbod om minderjarigen te laten logeren, waarbij zij met name het oog heeft op de informele pleegzoon. De gevraagde dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden wordt afgewezen omdat er geen concrete aanknopingspunten zijn voor een ernstig vermoeden dat verdachte opnieuw soortgelijke misdrijven zal plegen, zoals de wet dat vereist.
7b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 12] [slachtoffer 2] heeft zich (vertegenwoordigd door zijn ouders) in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 10.899,72, bestaande uit een bedrag van € 899,72 wegens materiële schade en een bedrag van € 10.000,00 wegens immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] [slachtoffer 2] geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd en dient te worden bepaald dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de vordering. De gevorderde materiële schade is goed onderbouwd en geheel toewijsbaar. De gevorderde immateriële schade is eveneens goed onderbouwd en gelet op de lange duur van het misbruik en de vertrouwensband een reëel en toewijsbaar bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het gevorderde bedrag wegens immateriële schade buitenproportioneel hoog is. Gelet op hetgeen doorgaans in vergelijkbare zaken wordt toegewezen, is een bedrag van € 2.500,00 tot € 5.000,00 een reëler bedrag.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 899,72 wegens materiële schade, bestaande uit reis- en parkeerkosten alsmede telefoonkosten, voldoende onderbouwd en aldus geheel toewijsbaar.
Ten aanzien het gevorderde bedrag van € 10.000,00 wegens immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. De benadeelde partij lijdt als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit aan een posttraumatische stressstoornis. In het kader hiervan volgt hij EMDR-therapie, cognitieve gedragstherapie en psycho-educatie. Dit is aan verdachte en zijn medeverdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Gelet op hetgeen in gelijksoortige zaken doorgaans wordt toegewezen, acht de rechtbank een bedrag van € 7.500,00 als voorschot op de immateriële schadevergoeding toewijsbaar. Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering en kan hij zijn vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een totaalbedrag van € 8.399,72 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente. De materiële schade is ontstaan in de periode van 09 juni 2015 tot en met 27 september 2016. De rechtbank stelt de ingangsdatum van de wettelijke rente over de materiële schade van € 899,72 in redelijkheid vast op 01 januari 2016. Ten aanzien van de immateriële schade van € 7.500,00 is de wettelijke rente verschuldigd vanaf 01 juni 2013, de begindatum van de tenlastegelegde periode.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte hoofdelijk met zijn mededader aansprakelijk is voor de vordering.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
9. De beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- -
zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich uiterlijk binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis dient te melden bij de Reclassering Nederland, waarna hij zich gedurende de proeftijd dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- -
zich gedurende de eerste 6 maanden van de proeftijd niet zal bevinden binnen een straal van één kilometer van het adres [adres 2] te [plaats 5] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- -
zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal (blijven) stellen van forensisch polikliniek Kairos of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek, waarbij hij zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] [slachtoffer 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe
- -
veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 12] [slachtoffer 2], ten bedrage van € 8.399,72 (achtduizend driehonderdnegenennegentig euro en tweeënzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente, ten aanzien van de materiële schade (te weten een bedrag van € 899,72) vanaf 01 januari 2016 en ten aanzien van de immateriële schade (te weten een bedrag van € 7.500,00) vanaf 01 juni 2013, tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 12] [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- -
verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Maatregel tot schadevergoeding
- legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 12] [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 8.399,72 (achtduizend driehonderdnegenennegentig euro en tweeënzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente, ten aanzien van de materiële schade (te weten een bedrag van
€ 899,72) vanaf 01 januari 2016 en ten aanzien van de immateriële schade (te weten een bedrag van € 7.500,00) vanaf 01 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 76 (zesenzeventig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 oktober 2016. | ||
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 14‑10‑2016
Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de op 11 juni 2015 afgelegde verklaring van [slachtoffer 12] [slachtoffer 2] , p. 50; 55; proces-verbaal van verhoor aangever, inhoudende de op 26 augustus 2015 afgelegde verklaring van [slachtoffer 12] [slachtoffer 2] , p. 75; 79-80.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de op 18 november 2015 afgelegde verklaring van verdachte, 1218.
Proces-verbaal binnentreden ter inbeslagname, p. 371; kennisgeving van inbeslagneming d.d. 09 november 2015, p, 382-383.
Proces-verbaal betreffende onderzoek aan gegevensdragers, p. 389.
Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, , p. 396-398.
Proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de op 19 november 2015 afgelegde verklaring van [slachtoffer 13] [slachtoffer 6] , p. 258-259.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de op 17 november 2015 afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] , p. 1132.
Proces-verbaal van bevindingen, , p. 540.
Proces-verbaal van verhoor van verdachte in het kader van de vordering tot inbewaringstelling, inhoudende de op 19 november 2015 afgelegde verklaring van verdachte, p. 2.