NJB 2016/601
Gijzeling, art. 282a Sr: de dader van dit feit is slechts strafbaar indien hij handelt met het oogmerk ‘een ander’ dan de gijzelaar te dwingen iets te doen of niet te doen. Wanneer de wederrechtelijke vrijheidsberoving strekt tot het dwingen van de gijzelaar zelf en niet van een derde om iets te doen of niet te doen, is geen sprake van gijzeling zoals bedoeld in art. 282a Sr (maar mogelijk wel van vrijheidsberoving in de zin van art. 282 Sr). Dat de derde (‘een ander’) zelf ook van zijn vrijheid is beroofd, staat niet aan toepassing van art. 282a Sr in de weg
HR 08-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:377
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 maart 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/01405
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:377, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:81, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2016
- Wetingang
Essentie
Gijzeling, art. 282a Sr: de dader van dit feit is slechts strafbaar indien hij handelt met het oogmerk ‘een ander’ dan de gijzelaar te dwingen iets te doen of niet te doen. Wanneer de wederrechtelijke vrijheidsberoving strekt tot het dwingen van de gijzelaar zelf en niet van een derde om iets te doen of niet te doen, is geen sprake van gijzeling zoals bedoeld in art. 282a Sr (maar mogelijk wel van vrijheidsberoving in de zin van art. 282 Sr). Dat de derde (‘een ander’) zelf ook van zijn vrijheid is beroofd, staat niet aan toepassing van art. 282a ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.