Einde inhoudsopgave
Aanpassingsbesluit Zorgverzekeringswet
Artikel 1.23
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2006
- Bronpublicatie:
15-12-2005, Stb. 2005, 690 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2005, Stb. 2005, 690 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere onderwerpen
1.
De zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet verlangt van een verzekerde als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van die wet die op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van de in artikel 4.3, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering genoemde bepalingen van dat besluit in het bezit was van een indicatiebesluit, een door een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten verleende toestemming of een verwijzing voor de in dat artikel geregelde zorg, niet dat toestemming wordt gevraagd of een verwijzing wordt overgelegd. Het indicatiebesluit, de toestemming of de verwijzing gelden als titel voor het verkrijgen van de verzekerde prestaties gedurende de periode waarvoor het indicatiebesluit, de toestemming of de verwijzing geldt.
2.
Indien een verzekerde als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Zorgverzekeringswet ingevolge de zorgverzekering recht heeft op de levering van zorg door zijn zorgverzekeraar en op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van de in artikel 4.3, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering genoemde bepalingen van dat besluit als verzekerde ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in dat artikel geregelde zorg ontving van een zorgaanbieder met welke de zorgverzekeraar daartoe geen overeenkomst heeft gesloten, heeft de verzekerde desalniettemin recht op zorgverlening door die zorgaanbieder voor rekening van de zorgverzekeraar.