153 In Nederland erkende buitenlandse uitspraak; exequaturprocedure Rv

Als in een verdrag de wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken is afgesproken en in de internationale regeling zelf geen exequaturprocedure is opgenomen, dan gelden art. 985 e.v. Rv.1 Voor tenuitvoerlegging van de buitenlandse uitspraak moet een exequatur van de rechtbank worden verkregen (art. 985 Rv). In het arrest SEEE/Joegoslavië2 heeft de Hoge Raad de taak van de exequaturrechter omschreven. Deze taak beperkt zich tot een onderzoek naar de in de betreffende verdragsregeling genoemde gronden voor weigering van de tenuitvoerlegging. De exequaturrechter mag de zaak zelf niet aan een nieuw onderzoek onderwerpen en dient zich bij de beoordeling van de weigeringsgrond te houden aan de feiten zoals die in de uitspraak van de buitenlandse rechter zijn vastgesteld. Het voorlopig getuigenverhoor kan daarom geen betrekking hebben op feiten die de inhoud van de zaak betreffen, omdat de exequaturrechter de juistheid van de beslissing waarvoor het exequatur wordt gevraagd niet mag toetsen.3 Slechts indien het nodig is nieuwe – niet door de buitenlandse rechter vastgestelde – feiten vast te stellen ten behoeve van de beoordeling van de weigeringsgrond, is een voorlopig getuigenverhoor mogelijk.