Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/152
152 In Nederland erkende buitenlandse uitspraak; EEX-Vo (Ibis)
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS455826:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
HR 14 november 1924, NJ 1925, p. 91 (Bontmantel); Gieske 2014 (T&C Rv), art. 431, aant. 2; Van Mierlo (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 431, aant. 4.
Art. 985-991 Rv gelden niet (art. 2 lid 1Uitvoeringswet EG-Executieverordening).
Volgens art. 33 lid 1 EEX-Vo worden in een lidstaat gegeven beslissingen in de overige lidstaten erkend, tenzij beroep op een weigeringsgrond kan worden gedaan (art. 34 en 35 EEX-Vo). In Nederland kunnen deze beslissingen op verzoek van iedere belanghebbende partij, in te dienen bij de voorzieningenrechter, uitvoerbaar verklaard worden (art. 38 en 39, in combinatie met bijlage II, EEX-Vo). Zie ook HR 18 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1765, NJ 2011, 219, m.nt. M.V. Polak (Szajak-Combé/Bialek).
Vlas (EEX-Vo), art. 34, aant. 1.
Vlas (EEX-Vo), art. 45, aant. 1.
Zie hierover M.I. Hazelhorst en X.E. Kramer, ‘Afschaffing van het exequatur in Brussel I: daadwerkelijke verbetering of politiek gebaar?’ TCR 2013-2, p. 37-46; M. Zilinsky, ‘De herschikte EEX-Verordening: een overzicht en de gevolgen voor de Nederlandse rechtspraktijk’, NIPR 2014-1, p. 3-11.
Indien een buitenlandse uitspraak in Nederland wordt erkend,1 dient voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak verlof te worden gevraagd aan de Nederlandse rechter. In dat geval vindt geen inhoudelijke toetsing van de hoofdzaak plaats.
De art. 32 e.v. EEX-Vo gelden voor het verkrijgen van verlof tot tenuitvoerlegging als de EEX-Vo van toepassing is.2 Deze artikelen bepalen dat iedere uit een andere lidstaat afkomstige rechterlijke beslissing in Nederland automatisch moet worden erkend en ten uitvoer moet kunnen worden gelegd, tenzij een succesvol beroep op een weigeringsgrond kan worden gedaan.3 De regeling in de EEX-Vo is gericht op een doeltreffende en snelle erkenning en tenuitvoerlegging van in een lidstaat gegeven beslissingen. Zo toetst de rechter aan wie het verlof tot tenuitvoerlegging is gevraagd, enkel of aan bepaalde formaliteiten is voldaan en wordt de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd niet gehoord (art. 41 EEX-Vo). Het voorgaande heeft tot gevolg dat de voorzieningenrechter “vrijwel nooit het verzoek om tenuitvoerlegging zal afwijzen”.4 Pas na het instellen van een rechtsmiddel komen de gronden voor weigering van het verlof, genoemd in art. 34 en 35 EEX-Vo, aan de orde (art. 45 EEX-Vo). De rechter mag alleen toetsen binnen de door art. 34 en 35 EEX-Vo getrokken grenzen; bij de beoordeling mag de rechter niet overgaan tot een onderzoek naar de juistheid van de beslissing van de buitenlandse rechter.5 Dit laatste impliceert dat de rechter ook moet uitgaan van de door de buitenlandse rechter vastgestelde feiten. Hoewel een voorlopig getuigenverhoor in het kader van de verlofprocedure naar mijn mening in theorie mogelijk is, is een geval waarin nieuwe – niet door de buitenlandse rechter vastgestelde – feiten moeten worden vastgesteld in het kader van de beoordeling van de weigeringsgronden moeilijk voorstelbaar. Voor bijvoorbeeld het antwoord op de vraag of een beslissing onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen in de aangezochte lidstaat gegeven beslissing (art. 34 onder 3 EEX-Vo), zijn getuigenverklaringen niet nodig.
Op 10 januari 2015 wordt het exequatur in de EEX-Vo afgeschaft.6 Een door een rechter van een andere lidstaat gegeven beslissing moet dan in Nederland op dezelfde manier worden behandeld als een door de Nederlandse rechter gegeven beslissing. Wel bepaalt art. 45 EEX-Vo Ibis dat de erkenning van een beslissing op verzoek van een belanghebbende partij kan worden geweigerd. De gronden voor het weigeren van erkenning komen overeen met de weigeringsgronden genoemd in de EEX-Vo. Nieuw is de mogelijkheid om tenuitvoerlegging te weigeren als de beslissing in strijd is met de bevoegdheidsregels voor individuele arbeidsovereenkomsten en de verweerder in de zaak de werknemer is (art. 45 lid 1 onder e EEX-Vo Ibis). Bovendien kan erkenning door de Nederlandse rechter worden geweigerd op grond van in de Nederlandse wet vastgestelde gronden voor weigering of voor schorsing van de tenuitvoerlegging, voor zover deze gronden niet onverenigbaar zijn met de in art. 45 genoemde weigeringsgronden (art. 41 lid 2 EEX-Vo Ibis). Bij de beoordeling van een verzoek tot weigering van erkenning ex art. 45 EEX-Vo Ibis zal de rechter de in de buitenlandse uitspraak vastgestelde feiten als uitgangspunt moeten nemen; een voorlopig getuigenverhoor is in beginsel dan ook niet mogelijk.