RvdW 2023/1076
Relatievermogensrecht; informeel samenlevenden. Vergoedingsrechten i.v.m. vermogensverschuivingen; HR 10 mei 2019, NJ 2019/248.
HR 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1571
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 2023
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, F.R. Salomons, K. Teuben
- Zaaknummer
22/00474
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Goederenrecht / Gemeenschap
Vermogensrecht / Europees vermogensrecht
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1571, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:132, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 27‑01‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑03‑2022
- Wetingang
Essentie
Relatievermogensrecht; informeel samenlevenden. Vergoedingsrechten i.v.m. vermogensverschuivingen; HR 10 mei 2019, NJ 2019/248.
Samenvatting
De wet kent geen regeling voor vergoedingsrechten van informeel samenlevenden in verband met vermogensverschuivingen tussen de vermogens van de informeel samenlevenden. De aanvaarding van de desbetreffende vergoedingsrechten tussen echtgenoten in HR 12 juni 1987, NJ 1988/150, m.nt. E.A.A. Luijten, HR 10 januari 1992, NJ 1992/65, m.nt. E.A.A. Luijten, en HR 21 april 2006, NJ 2007/395, vond steeds haar grond in de analogie met de in de wet geregelde vergoedingsrechten ten bate en ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.