Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake de uitwisseling van gegevens met betrekking tot belastingen
Artikel 4 Uitwisseling van informatie
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2007
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2014, 42).
- Bronpublicatie:
17-04-2002, Trb. 2003, 126 (uitgifte: 11-08-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-03-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2007, Trb. 2007, 78 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
1.
De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten wisselen gegevens uit ten behoeve van de uitvoering en handhaving van de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Staten ter zake van belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, met inbegrip van gegevens ter bepaling, vaststelling en inning van belasting, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of onderzoek naar of vervolging van belastingdelicten of delicten waarbij inbreuk wordt gemaakt op de belastingwetgeving.
2.
De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat verstrekt op verzoek van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat gegevens ten behoeve van de in het eerste lid aangegeven doeleinden. Indien de in de belastingadministratie van de aangezochte Staat beschikbare gegevens niet voldoende zijn om aan het verzoek te kunnen voldoen, treft die Staat alle ter zake dienende maatregelen, waaronder dwangmaatregelen, om de verzoekende Staat de verzochte gegevens te verstrekken.
- a.
De aangezochte Staat heeft de bevoegdheid:
- i.
boeken, papieren, stukken of andere zaken te onderzoeken die ter zake dienend of belangrijk kunnen zijn voor een dergelijk onderzoek;
- ii.
personen te horen die kennis hebben van gegevens of gegevens bezitten, onder hun hoede hebben of beheersen die ter zake dienend of belangrijk kunnen zijn voor een dergelijk onderzoek;
- iii.
personen die kennis hebben van gegevens of gegevens bezitten, onder hun hoede hebben of beheersen die relevant of belangrijk kunnen zijn voor een dergelijk onderzoek, te dwingen op een bepaalde tijd en plaats te verschijnen en onder ede een verklaring af te leggen en boeken, papieren, stukken of andere zaken over te leggen;
- iv.
deze verklaringen bij natuurlijke personen onder ede af te nemen.
- b.
Voorrechten ingevolge de wetten of gebruiken van de verzoekende Staat zijn niet van toepassing bij de uitvoering van een verzoek, maar beslissingen daaromtrent zijn voorbehouden aan de Verdragsluitende Staat.
3.
De aangezochte Staat verstrekt de ingevolge de bepalingen van dit artikel verzochte gegevens ongeacht of de aangezochte Staat deze gegevens ten behoeve van zijn eigen belasting nodig heeft. Bovendien is de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat, op specifiek verzoek van de verzoekende Staat, gehouden:
- a.
de tijd en plaats aan te geven voor het afnemen van de verklaring of de overlegging van boeken, papieren, stukken en andere zaken;
- b.
de natuurlijke persoon die een verklaring aflegt of boeken, papieren, stukken en andere zaken overlegt, onder ede te plaatsen;
- c.
de aanwezigheid toe te staan van natuurlijke personen die door de bevoegde autoriteit worden aangemerkt als zijnde betrokken bij of getroffen door de uitvoering van het verzoek, met inbegrip van een verdachte, een raadsman voor de verdachte, natuurlijke personen die belast zijn met de tenuitvoerlegging en handhaving van de nationale wetgeving van de verzoekende Staat waarop dit Verdrag van toepassing is en een gevolmachtigde of magistraat aanwezig ten behoeve van uitspraken inzake bewijskracht of het nemen van beslissingen ten aanzien van voorrechten ingevolge de wetgeving van de verzoekende Staat;
- d.
natuurlijke personen die aanwezig mogen zijn de gelegenheid te bieden, rechtstreeks of via het uitvoerend orgaan, de natuurlijke persoon die een verklaring aflegt of die boeken, papieren, stukken en andere zaken overlegt, te ondervragen;
- e.
originele en ongeredigeerde boeken, papieren, stukken en andere zaken veilig te stellen;
- f.
eensluidende en juiste afschriften van originele en ongeredigeerde boeken, papieren en stukken veilig te stellen of over te leggen;
- g.
de echtheid van boeken, papieren, stukken en andere overgelegde zaken vast te stellen;
- h.
de natuurlijke persoon die de boeken, papieren, stukken en andere zaken overlegt, te verhoren met betrekking tot het doel waarvoor en de wijze waarop het overgelegde materiaal is of werd bijgehouden;
- i.
de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat toe te staan schriftelijke vragen te leveren die de natuurlijke persoon die de boeken, papieren, stukken en andere zaken overlegt, moet beantwoorden met betrekking tot het overgelegde materiaal;
- j.
elke andere handeling te verrichten die niet in strijd is met de wetgeving of de bestuurlijke praktijk van de aangezochte Staat;
- k.
te verklaren dat de door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat verlangde procedures zijn gevolgd dan wel dat de verlangde procedures niet konden worden gevolgd, met uitleg van de afwijking en de reden daarvan.
4.
De bepalingen van de voorgaande leden mogen niet zodanig worden uitgelegd dat voor een Verdragsluitende Staat de verplichting ontstaat:
- a.
bestuurlijke maatregelen uit te voeren die in strijd zijn met de wetgeving en bestuurlijke praktijk van die Staat of van de andere Verdragsluitende Staat;
- b.
bepaald informatiemateriaal te verstrekken dat op grond van de wetgeving of de normale bestuurspraktijk van die Staat of van de andere Verdragsluitende Staat niet kan worden verkregen;
- c.
gegevens te verstrekken waardoor een handelsgeheim, bedrijfsgeheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld;
- d.
gegevens te verstrekken wanneer de onthulling daarvan strijdig zou zijn met het openbare beleid;
- e.
door de verzoekende Staat verlangde gegevens te verstrekken voor de uitvoering of handhaving van een bepaling van de belastingwet van de verzoekende Staat die, of een daarmee verband houdend vereiste dat discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte Staat. Een bepaling van de belastingwet of een daarmee verband houdend vereiste, wordt geacht discriminerend te zijn tegenover een onderdaan van de aangezochte Staat indien deze of dit onder dezelfde omstandigheden belastender is ten aanzien van een onderdaan van de aangezochte Staat dan voor een onderdaan van de verzoekende Staat. Voor de toepassing van de voorgaande volzin bevindt een onderdaan van de verzoekende Staat die belastingplichtig is in verband met wereldwijd vergaard inkomen zich niet in dezelfde omstandigheden als een onderdaan van de aangezochte Staat die niet belastingplichtig is in verband met wereldwijd vergaard inkomen. De bepalingen van dit onderdeel mogen niet zodanig worden uitgelegd dat hierdoor de uitwisseling van gegevens wordt voorkomen met betrekking tot de door de Verenigde Staten geheven belasting op winsten uit vaste inrichtingen of op het premie-inkomen van verzekeraars die niet in de Verenigde Staten gevestigd zijn of buitenlandse verzekeringsmaatschappijen, of op enige soortgelijke belastingen die in de toekomst door de Nederlandse Antillen worden geheven;
- f.
niettegenstaande de onderdelen a) tot en met e) van dit lid is de aangezochte Staat gerechtigd via zijn bevoegde autoriteit gegevens te verkrijgen en te verstrekken die berusten bij financiële instellingen, gevolmachtigden of personen die als vertegenwoordiger optreden of fiduciaire handelingen verrichten (niet omvattende gegevens waardoor vertrouwelijke communicatie zou worden onthuld tussen een cliënt en een advocaat of een andere juridische vertegenwoordiger wanneer de cliënt om juridisch advies vraagt), of gegevens met betrekking tot het eigen vermogen van een persoon.
5.
Behoudens het bepaalde in het vierde lid worden de bepalingen van de voorgaande leden zodanig uitgelegd dat op een Verdragsluitende Staat de verplichting rust een verzoek naar beste kunnen uit te voeren en hierbij alle wettige middelen te gebruiken. Een Verdragsluitende Staat kan, naar eigen goeddunken, maatregelen nemen ter verkrijging van en verzending naar de andere Staat van gegevens die hij ingevolge het vierde lid niet verplicht is te verzenden.
6.
De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat staat vertegenwoordigers van de verzoekende Staat toe de aangezochte Staat binnen te komen om natuurlijke personen te horen en met de instemming van de desbetreffende natuurlijke personen boeken en stukken te onderzoeken.
7.
Alle gegevens die door een Verdragsluitende Staat worden ontvangen wordt als geheim behandeld op dezelfde wijze als gegevens die krachtens de nationale wetgeving van die Staat worden verkregen en worden uitsluitend onthuld aan natuurlijke personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke en bestuurlijke instanties) die betrokken zijn bij de bepaling, aanslag, inning en de administratie van, het verhaal en de inning van vorderingen afgeleid van, de handhaving of vervolging met betrekking tot, of de beoordeling van beroepen ten aanzien van, de belastingen die het voorwerp van dit Verdrag vormen, of bij het toezicht hierop. Deze natuurlijke personen of autoriteiten mogen alleen voor deze doeleinden van de gegevens gebruik maken. Zij mogen de gegevens bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.