NJ 2022/332
Gezondheidsrecht. Overeenkomstenrecht. Totstandkoming zorgovereenkomst; schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid (art. 3:61 lid 2 BW).
HR 14-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1456
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 oktober 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/03694
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS676181:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1456, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑10‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:487, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑05‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑10‑2021
- Wetingang
Art. 3:61 lid 2 BW
Essentie
Gezondheidsrecht. Overeenkomstenrecht. Totstandkoming zorgovereenkomst; schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid (art. 3:61 lid 2 BW).
Samenvatting
Voor toerekening van schijn van volmachtverlening kan ook plaats zijn ingeval de wederpartij gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening op grond van feiten en omstandigheden die de vertegenwoordigde betreffen en voor risico van de vertegenwoordigde komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid (HR 19 februari 2010, NJ 2010/115 (ING/Bera)). Van zodanige feiten en omstandigheden kan ook sprake zijn in geval van een niet-doen, waaronder het laten voortbestaan van een bepaalde situatie.
Partij(en)
- 1. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.