Einde inhoudsopgave
Wet op het notarisambt
Artikel 107 [Hoger beroep bij Hof Amsterdam]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
07-12-2016, Stb. 2016, 500 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken: 34145)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2017, Stb. 2017, 86 (uitgifte: 15-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Juridische beroepen / Tuchtrecht
1.
Tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van de in artikel 104 bedoelde brief hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Voor wat betreft de mogelijkheid tot het instellen van beroep worden in alle gevallen de KNB en het Bureau als klager aangemerkt.
2.
Het beroep wordt ingesteld bij verzoekschrift. De griffier van het hof geeft door toezending van een afschrift van het verzoekschrift onverwijld kennis aan de kamer voor het notariaat die de beslissing heeft genomen en, voor zover het beroep niet door hem is ingesteld, aan de notaris, de toegevoegd notaris of de kandidaat-notaris en aan de KNB en het Bureau.
3.
Op de behandeling in hoger beroep zijn de artikelen 99, tweede, derde, vijfde tot en met zevende lid, en de tweede volzin van het negende lid, 99a en 101 tot en met 104 van overeenkomstige toepassing.
4.
Het gerechtshof behandelt de zaak opnieuw in volle omvang.
5.
Tenzij het gerechtshof beslist dat er geen aanleiding bestaat tot het opleggen van enige maatregel, legt het zelf een maatregel op die het in het gegeven geval passend oordeelt.
6.
De griffier van het gerechtshof brengt de beslissing terstond ter kennis van de kamer voor het notariaat.