Einde inhoudsopgave
Wet op het notarisambt
Artikel 94a [Jaarverslag en begroting]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
07-12-2016, Stb. 2016, 500 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken: 34145)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2017, Stb. 2017, 86 (uitgifte: 15-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De kamers voor het notariaat stellen jaarlijks een jaarverslag op alsmede een begroting van de in het daaropvolgende jaar te verwachten inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de bij of krachtens deze wet opgedragen taken en daaruit voortvloeiende werkzaamheden op het terrein van de tuchtrechtspraak. De begrotingsposten worden van een toelichting voorzien.
2.
Tenzij de werkzaamheden waarop de begroting betrekking heeft nog niet eerder werden verricht, bevat de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende jaar waarmee Onze Minister heeft ingestemd.
3.
De kamers voor het notariaat zenden de begroting voor een door Onze Minister te bepalen tijdstip voorafgaande aan het begrotingsjaar ter instemming aan Onze Minister.
4.
Onze Minister stemt niet in met de begroting dan nadat de KNB is gehoord. De instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Ingeval van gebleken strijdigheid wordt instemming niet onthouden dan nadat de kamers voor het notariaat in de gelegenheid zijn gesteld de begroting aan te passen, binnen een door Onze Minister te stellen redelijke termijn.
5.
Wanneer Onze Minister niet met de begroting heeft ingestemd vóór 1 januari van het jaar waarop deze betrekking heeft, kunnen de kamers voor het notariaat, in het belang van een juiste uitvoering van hun taak, voor het aangaan van verplichtingen en het verrichten van uitgaven beschikken over ten hoogste drie twaalfde gedeelten van de bedragen die bij de overeenkomstige onderdelen in de begroting van het voorafgaande jaar waren toegestaan.
6.
Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doen de kamers voor het notariaat daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak en de verwachte omvang van de verschillen.
7.
De kamers voor het notariaat zenden het jaarverslag voor een door Onze Minister te bepalen tijdstip aan Onze Minister.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de inrichting van de begroting en de inhoud van het jaarverslag.