NJB 2018/768:Motivering oplegging terbeschikkingstelling: de rechter dient – bij voorkeur in de bewoordingen van art. 359 lid 7 Sv – in zijn motivering van de maatregel tot uitdrukking te brengen dat deze wel of niet ter zake van een geweldsmisdrijf is opgelegd. Dat is vooral van belang indien het misdrijf ter zake waarvan de terbeschikkingstelling is opgelegd, niet zonder meer kan worden gekarakteriseerd als een geweldsmisdrijf (dus als een misdrijf dat was gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen), bijvoorbeeld in geval van bedreiging (art. 285 Sr) of belaging (art. 285a Sr), ter zake waarvan op grond van art. 37a lid 1 onder 1° Sr de onderhavige maatregel kan worden opgelegd. In casu ontoereikende motivering door het hof nu het hof heeft geoordeeld dat sprake was van een geweldsmisdrijf omdat ‘de verdachte (…) de slachtoffers verbaal en per e-mail [heeft] bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling en (…) deze bedreiging kracht [heeft] bijgezet door middel van het sturen van foto's naar het e-mailadres van een van de slachtoffers waarop de gevolgen (ernstige verminkingen) van genoemd misdrijf staan afgebeeld’