NJB 2016/452:‘Omgangsondertoezichtstelling’. Het hof heeft een minderjarige onder toezicht gesteld. HR: De overwegingen van het hof moeten aldus worden verstaan dat het hof een ‘omgangsondertoezichtstelling’ heeft opgelegd. Uit het bestreden oordeel blijkt niet dat het hof de maatstaf heeft toegepast die volgens vaste rechtspraak daarvoor geldt. In het bijzonder blijkt niet dat het hof heeft onderzocht of de ernstige bedreiging voor de zedelijke of geestelijke belangen van de minderjarige kan worden afgewend door de inzet van minder ingrijpende middelen

NJB 2016/452

‘Omgangsondertoezichtstelling’. Het hof heeft een minderjarige onder toezicht gesteld. HR: De overwegingen van het hof moeten aldus worden verstaan dat het hof een ‘omgangsondertoezichtstelling’ heeft opgelegd. Uit het bestreden oordeel blijkt niet dat het hof de maatstaf heeft toegepast die volgens vaste rechtspraak daarvoor geldt. In het bijzonder blijkt niet dat het hof heeft onderzocht of de ernstige bedreiging voor de zedelijke of geestelijke belangen van de minderjarige kan worden afgewend door de inzet van minder ingrijpende middelen

Documentgegevens:

HR 19-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:295

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 19 februari 2016
Magistraten: Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, M.V. Polak
Zaaknummer: 15/03927
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2016:295, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2346, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2015
Wetingang: (BW art. 1:254(oud))

Essentie

‘Omgangsondertoezichtstelling’. Het hof heeft een minderjarige onder toezicht gesteld. HR: De overwegingen van het hof moeten aldus worden verstaan dat het hof een ‘omgangsondertoezichtstelling’ heeft opgelegd. Uit het bestreden oordeel blijkt niet dat het hof de maatstaf heeft toegepast die volgens vaste rechtspraak daarvoor geldt. In het bijzonder blijkt niet dat het hof heeft onderzocht of de ernstige bedreiging voor de zedelijke of geestelijke belangen van de minderjarige kan worden afgewend door de inzet van minder ingrijpende middelen

Partij(en)

De vader, adv. mr. H.J.W. Alt, vs. de Raad voor de Kinderbescherming, de moeder en de William Schrikker Stichting, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.