NJB 2023/2897:Herstelbeslissing: dit betreft een zelfstandige, niet in de wet verankerde en beperkte mogelijkheid voor de feitenrechter om een in zijn uitspraak voorkomende kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent te verbeteren. De feitenrechter kan slechts in evidente gevallen gebruikmaken van de bevoegdheid het dictum te verbeteren, mede met het oog op de juiste executie van de uitspraak. De procespartijen hoeven niet in de gelegenheid te worden gesteld zich over een voorgenomen verbetering uit te laten. Een herstelbeslissing wordt gewezen door de rechter(s) die op de zaak heeft/hebben gezeten. De griffier zorgt ervoor dat de herstelbeslissing wordt aangetekend op dan wel wordt gehecht aan het origineel van de uitspraak en per gewone brief ter kennis van de procespartijen wordt gebracht. Onjuist is de stelling dat een herstelbeslissing uitsluitend een verbetering van het dictum mag betreffen. De feitenrechter heeft ook de mogelijkheid om – eveneens in evidente gevallen – een in een ander onderdeel van zijn uitspraak voorkomende kennelijke fout, te verbeteren indien hij dat relevant acht, mede met het oog op de juiste executie van de uitspraak. Controle van herstelbeslissingen in hoger beroep of cassatie: tegen de herstelbeslissing (of de weigering daarvan) staat geen rechtsmiddel open. Een herstelbeslissing (of de weigering daarvan) heeft geen invloed op de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel. Als een herstelbeslissing wordt gegeven, kunnen zich wel bijzondere omstandigheden voordoen die het overschrijden van de termijn voor het instellen van het rechtsmiddel tegen de (herstelde) uitspraak verontschuldigbaar doen zijn. In casu was sprake van een strafmotivering die een kennelijke fout bevatte die zich leende voor eenvoudig herstel, mede met het oog op de juiste executie van de uitspraak. Van een herstelbeslissing waarop de verdachte niet bedacht had hoeven te zijn, is daarbij niet sprake.