Einde inhoudsopgave
Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 14v Risicopreferentie-onderzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stb. 2023, 217 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Het risicopreferentie-onderzoek onderzoekt de mate waarin een groep deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden bereid is beleggingsrisico’s te lopen met het oog op hun doelstellingen. Hierbij zal tenminste de mate van relatieve risicoaversie van deze groep worden afgeleid uit het onderzoek. Bij de vaststelling van de uitvraag voor het risicopreferentie-onderzoek wordt rekening gehouden met de mate waarin deze groep beleggingsrisico’s kan dragen gegeven de kenmerken van de groep, op basis van onder meer deelnemerskenmerken en wetenschappelijke inzichten. De uitkomsten van het onderzoek zijn bruikbaar voor het vaststellen van de risicohouding op cohortniveau.
2.
Het risicopreferentie-onderzoek sluit aan bij de pensioencontext en de persoonlijke situatie van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden en geeft in de uitvraag een realistisch beeld van de hoogte van de te verwachte pensioenuitkering en de te verwachten zekerheid van de pensioenuitkering. Hiervoor wordt een realistische inschatting van de hoogte van de pensioenpremie gebruikt.
3.
De inrichting van het risicopreferentie-onderzoek is zodanig dat naar verwachting voor ieder cohort voldoende representatieve individuele uitkomsten opgehaald worden. De grootte van ieder cohort moet onderbouwd worden op grond van de uitkomsten van het onderzoek.
4.
De uitvoerder streeft ernaar dat de respons per cohort een adequate weerspiegeling is van de cohortpopulatie. De cohortpopulaties samen zijn een weerspiegeling van de deelnemerspopulatie. De uitvoerder onderbouwt dat sprake is van een adequate weerspiegeling en dat de vertaling van individuele uitkomsten naar cohortniveau zo representatief als mogelijk zijn.
5.
Het risicopreferentie-onderzoek levert een zo objectief mogelijk, controleerbaar, systematisch, reproduceerbaar en kwantitatief interpreteerbare uitkomst op.